I
sar
Toonde het strand in 1947 al veel gelijkenis met een poolgebied met bergen
zeeijs van soms wel twee tot drie meter hoogte, de winter van 1962-1963
gooide daar nog een schepje bovenop. Het strand leek niet meer op een
poolgebied, het was een poolgebied waar het bij extreme koude slecht toe
ven was. Toch kon onder minder extreme omstandigheden tussendoor op
mooie zonnige dagen genoten worden van het fascinerende, winterse
schouwspel.
-iS»' "*r'~
:r»
Ifc»-'.
t
Afb. 12: Antarctisch tafereel op het Egmondse strand in 1963 (foto Jonker)
Op een ochtend had ik midden februari 1963 een bijzondere ervaring.
Lopend aan de zeekant op weg naar mijn werk (het werd al een beetje vroe
ger dag) zag ik, dat de zee vanaf het strand tot aan de horizon bedekt was
met een dik pak sneeuw. Het was doodstil en het was net. alsof er iets ont
brak. Aan de windwijzer op de vuurtoren kon ik zien. dat de wind uit het
westen woei, maar ik voelde hem nauwelijks. Het was duidelijk, dat de
westenwind de op de Noordzee drijvende sneeuwvelden naar de kust stuw
de, tegen de ijswallen op het strand aan. Zo was de zee één geheel gewor
den met strand en dorp: alles was bedekt met sneeuw en ijs. Kijkend vanaf
de boulevard kreeg je het gevoel in een Antarctisch gebied te vertoeven.
Ook drong nu tot me door, wat ontbrak. Door de dikke laag drijfsneeuw
nr. 4
Geestgronden, 9(2002), nr. 4
129