e hief nig en furieus te keer zag gaanmeende dat hij bezeten was. Daarom wierp onder hij hem een stool om de hals. De uitzinnige stormde echter met onstuimige onnik kracht op Zuermond af en zou hem zeker iets hebben aangedaanals de hij de andere monniken die erbij stonden de ziekenmeester niet uit zijn handen luidden gerukt. Na de zieke met de stool te hebben omgordbonden zij hem 1 had met banden en boeien in een stoel, opdat hij de omstanders niet zou ver gang wonden. Het is zeker zo vervolgt Van Foreest dat men bezetenen niet it het zomaar moet bijstaan, tenzij men de prijs voor zijn onvoorzichtigheid wil n Eg- betalen. Ik herinner mij dat velen zichzelf op deze wijze in gevaar hebben s wil- gebracht. Mijn leraar Benedictus Faventinus - Van Foreests leraar in r eer- Bologna - waarschuwt dat medici zich niet zonder meer moeten inlaten met ïlbert 'maniakkenen 'melancholici', opdat hen niets overkomt. Voor wij hen chtig bezoeken, moeten zij geboeid of gebonden zijn. Met Johannes Gallus bezocht ik de zieke, die toen al in zijn stoel was vastgebonden. Wij konden hem niet overhalen, noch met vleierijen, noch met bedreigingen, zijn medi- 1. Uit cijnen in te nemen. We bedachten echter een list en gaven hem bier te drin- v een ken, waarin we zijn medicijnen hadden gemengd. Hij produceerde hierop nog veel zwartgallige excrementen. Vervolgens sliep hij in, maar bleef waanzin- mon- nig. We konden hem ook niet bewegen siropen te gebruiken die de zwarte, eland verbrande humores konden oplossen. Opnieuw gaven we hem bier met etrus geneesmiddelen vermengd en zoveel mogelijk wei van melk. En - hoe won- Hij derbaarlijk! - hij werd van zijn waanzin bevrijd. hg in Van Foreest blijkt een aanhanger van de klassieke humoraalpathologie. Hij 74 de gaat uit van het evenwicht tussen de humoresde vier lichaamsvochten: t van bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. De verstoring van het evenwicht, meest- van al door een teveel van een van deze vochten, zorgt voor ziekte en moet wor- reen- den behandeld door aderlaten, braken en vochtafdrijven. Daardoor kwam 1552 alles weer in balans. Sebastiaan was dus een melancholicus, iemand met 1 zijn een teveel aan zwarte gal. Toen de monnik na het drinken van bier ver mengd met geneesmiddelen zwartgallige fecaliën uitpoepte, wist Van goed Foreest dat het met hem weer goed zou komen. Het mag ook duidelijk zijn diept dat de medicus zichzelf als vertegenwoordiger van een verlichte generatie, l een die van de Renaissance, positioneert tegenover diegenen die nog leven of een lijken te leven in de achterlijke, duistere middeleeuwen. Mensen die hun terke hoop hebben gesteld op magie. De ziekenmeester dacht immers met de n het stola de duivel schrik aan te kunnen jagen. Twee tijdperken strijden met nzin- elkaar. In zijn verhaal plaatst Van Foreest bovendien de leek tegenover de nr. 4 Geestgronden, 9(2002), nr. 4 121

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2002 | | pagina 25