Tiny Melker-Druiven (1922) uit Egmond aan den Hoef achterhaalde via het
Regionaal Archief Alkmaar, hoe drie jonge Egmonders in 1869 om het leven
waren gekomen. (Red.)
T. Melker-Druiven
DRIE DODEN NA AANRIJDING MET TREIN
Na het overlijden van mijn moeder in 1985 vond ik tussen de papieren een
bidprentje uit 1869. Bij een bezoek aan het Regionaal Archief in Alkmaar
verschafte onderstaand bericht uit de Alkmaarsche Courant van zondag 29-
8-1869 meer informatie over de toedracht van het op het bidprentje vermel
de ongeluk van twee broers en een zus uit de Egmondermeer.
"Zaterdagmorgen werd de kermisvreugde op droevige wijze verstoord door
een ernstig ongelukin de nabijheid dezer stad voorgevallen. Op het snij
punt van den spoorweg en den Kalkovenseweg werd een kapwagentje,
waarin zich 2 zoons en eene dochter van de aan de Hoevervaart wonende
wed. Bakkum bevonden, door den van Haarlem komenden trein omver
gereden en verbrijzeld, met het gevolg dat de 3 genoemde personen op jam
merlijke wijze zijn omgekomen. Het meisje werd met de kap van het rijtuig
een eindwegs door de locomotief medegesleept, maar toen deze tot stilstand
kM'am, was haar lijden reeds geëindigd. De twee andere personen zijn met
een gedeelte van het rijtuig in eene langs den weg zijnde sloot geraakt en
hebben dadelijk den dood gevonden. Het paard, dat de rails reeds gepas
seerd was, is in het leven gebleven. De spoorwegwachter had verzuimd de
hekken te sluitenmen verhaalt, dat hij toen het onheil gebeurde slapende
was, dat hij 's nachts tevoren zich nog laat in eene herberg had opgehouden
en dat hij meermalen misbruik van sterken drank maakte; hij is in verzeker
de bewaring genomen. De bestuurder van het rijtuig heeft waarschijnlijk,
doordien de kap aan de zonzijde gesloten was, de spoortrein niet zien nade
ren, waartoe anders het open terrein wel de gelegenheid aanbood. In hoe
ver het den machinist van een trein veroorloofd is om zijnen tocht te vervol
gen, wanneer hij het geruststellende witte vlaggetje niet bespeurt, kunnen
wij niet beslissen.
nr. 2/3
Geestgronden, 9(2002), nr. 2/3
81