In diens rijke familiearchief trof Kees Blaauboer (1927) een brief aan van de
grondlegger van het honderd jaar bestaande loodgietersbedrijf Wesselingh in
Egmond aan Zee. (Red.)
C. Blaauboer
BIJ HET EEUWFEEST VAN LOODGIETERIJ WESSELINGH
Met genoegen heb ik het artikel in het Contact met de Egmonden, Bergen
en Schoorl van 20 februari 2002 gelezen over het honderdjarig bestaan van
loodgietersbedrijf Wesselingh, vroeger Loodgieterij Het Wapen van Egmond
geheten. Beschreven wordt hoe de Wesselinghs zich van pompenmakers en
koper- en blikslagers tot gespecialiseerde installateurs ontwikkelden. Pieter
Wesselingh (1866-1933) was pompenmaker en hij maakte potten, pannen,
petroleumstellen en lampenpitten. Die verkocht hij in het winkeltje aan de
Voorstraat en hij bracht ze met de hondenkar aan huis.
Toen Piet senior zich in 1902 in Egmond aan Zee vestigde, stelde het dorp
het nog zonder de gasfabriek en de watertoren. Die werden pas vijf jaar
later in gebruik genomen. Dorpspompen zorgden voor die tijd voor de
watervoorziening en ook bij particuliere woonhuizen werden wel pompen
geslagen. Dat werd gedaan door pompenmakers die tevens het onderhoud
voor hun rekening namen. Want de houten zuigers met kleppen van leer
sleten snel. In dit verband is het ook aardig te vermelden, dat er ook wonin
gen waren met een welput in de tuin. Omdat Egmond aan Zee hooggelegen
is, waren die putten heel diep. Net als uit de regenbak werd het water met
een 'akertje' (een emmertje met een bolle bodem) naar boven gehaald.
Na de aanleg van distributienetten voor gas en water en de ingebruikname
van het gemeentelijk gas- en waterbedrijf in 1907 kwam het installatiewerk
pas goed van de grond. Die periode heeft mijn speciale belangstelling, want
in die tijd - in 1906 om precies te zijn - begon mijn grootvader Jochem
Blaauboer (1866-1947) een timmerbedrijf. Er werd veel met loodgietersbe
drijf Wesselingh samengewerkt. Eerst met Piet senior, later met Henk
1909-1987) en nog weer later met jonge Piet 1940).
Maar er bestond niet alleen een zakelijke relatie, want het toeval wilde dat
de twee families ook vrijwel buren van elkaar waren. In het begin woonde
76
Geestgronden, 9(2002), nr. 2/3