ging betekende de laatste aanval op de 'Kwelgeest' (de betekenis van de
naam Lutine). Het was ook de meest spectaculaire en kostbare.
Er was geen half werk gedaan. Mocht ooit nog iemand een nieuwe poging
willen ondernemen, dan is het wellicht nog mogelijk dat er goud of zilver
gevonden wordt. Maar het is onmogelijk, dat nog iets van het schip zelf
aangetroffen wordt. Dat is vergaan in 1799, maar vernietigd in 1938!
Mijn grootmoeder Christina J. Blaauboer-de Groot (1866-1954), kleindoch
ter van reder G. de Groot, wist veel over de Lutine te vertellen. Zij had de
duikers nog goed gekend. Ze waren geen duiker van beroep, maar deden dit
werk als het zo uitkwam. Jan van der Plas bijvoorbeeld was scheepstim
merman en Albert Wijker was kastelein te Egmond. Ook vertelde mijn
grootmoeder met enige trots dat het toentertijd merkbaar goed ging in
Egmond. Tot meerdere jaren na de berging hadden velen profijt van de
opbrengsten, zo hadden de voormalige duikers haar verteld.
Ik ga intussen in gedachten terug naar de vele jaren dat wij onze vakantie
op Vlieland doorbrachten. Als we dan een strandwandeling om de noord
oosthoek van het eiland maakten, zag ik in mijn verbeelding de kleine bom
schuit Egmond's Hoop over het Stortemelk zeilen. En in de verte zagen wij
de geheimzinnige witte branding van de West er gronden.
Wij bezochten vele malen het kerkhof van Vlieland, waar naast de 17de
eeuwse kerk het graf van de gezagvoerder en twee van zijn officieren een
prominente plaats inneemt.
Bronnen:
S.J. van der Molen, Goud in de golven. De ware geschiedenis van de Lutine. z.j. Nijgh
Van Ditmar, 's-Gravenhage-Rotterdam.
The Lutine te Terschelling 1799. Rekening en Verantwoording welke hij deze is doende
Gerril de Groot van zijne gehouden Administratie over de onderneming ter mogelijke her-
ging der schatten uit het Engelsche Schip the Lutine op den octoher 1799 hij Terschelling
gestrand, (collectie C. Blaauboer)
Geestgronden. 6 (1999). nr. I
21