Binnen de beste club vonden, tot ergernis van de Hoevers. Ook de politiek was een geliefd onderwerp; vooral de vrije zaterdagmiddag was een heet hangijzer. De dagloners en de bazen stonden natuurlijk tegenover elkaar. Er waren ook vakbondsleden, die een eigen onderneming hadden dus ook lid waren van de LTB, de werkgeversorganisatie. Zij hielden zich meestal bui ten de discussie. Ik heb een bollenkweker meegemaakt, die ons met schafttijd in een aan bouw van zijn huis koffie of thee schonk. Alleen je brood moest je zelf meenemen. Als de oogst binnen was, werd er getrakteerd op krentenmik en een biertje. Op de wanden van het appartement stonden verschillende leu zen of gedichten geschreven, maar altijd met een stimulerende bedoeling. Het volgende ben ik nooit vergeten: Op mijn tocht door Egmond laatst ontwaarde mijn oog een bollenveld. Ik zag een jeugdig planter daar, het bleek een ware held. Als een wervelwind vloog hij van pad tot pad, al hing zijn broek hem veel te groot aanjlarden aan zijn gat. De bollen lagen wit van schrik te bibberen in het bed. En in een minimum van tijd waren zij alle recht gezet. Na dit voorgelezen te hebben, zei hij: "Jongens, we gaan weer aan de gang!" De gehele herfst was men op het land in weer en wind bezig. Je ging pas naar de schuilkeet als je natgeregend was. Als het er slecht uitzag, ging je met een nat pak naar huis. De bollenteelt was toen zeer arbeidsintensief en precies. Als de bollen bij voorbeeld tien stuks op regel gezet werden, kon men in het voorjaar bij controle van het gewas direct constateren of er ziekte of vraat aanwezig was. Vraat werd soms veroorzaakt door muizen of woelratten. Woelratten had den meestal grote voorraadkamers, die veelal pas in het voorjaar ontdekt werden. Als je geluk had en er vielen in de herfst zware regenbuien, dan 86 Geestgronden, 4 (1997), nr. 3/4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1997 | | pagina 36