Wandelende historicus Vladimir Mars vervolgt hieronder zijn serie over oude
Egmonder voetpaden. In Geestgronden jrg. 3, nr. 3/4 verhaalde hij van de
geschiedenis van de 'wandelende takken' van de Hoevervaart en zijn jaag- en
zijpaden. In Geestgronden jrg. 4, nr. 1 besprak hij de paden van de
Bindervaart. In deel 3 nu het relaa.s over enkele verdwenen voetpaden in de buurt
van de Egmonder abdij, zoals het Voetpad over 't Klooster en het Landpad over
de Wingerd. (Red.)
V. Mars
OUDE VOETPADEN IN DE EGMONDEN (3)
In het vorige nummer concludeerde ik dat Egmond een vrij grote mate van
continuïteit in zijn 'looprechtenheeft gekend, zeker vergeleken met het
trieste lot van onverharde voetpaden in bijvoorbeeld West-FrieslandDat
geldt ongetwijfeld voor de kilometers lange jaagpaden langs de beide
Egmonder vaarten, die begin vorig jaar door de gemeente voor een groot
deel in hun openbaarheid hersteld werden. Maar voor de voetpaadjes in of
vlakbij de bebouwde kommen is die continuïteit bij nader onderzoek wat
minder groot dan ik aanvankelijk dacht. Om allerlei redenen zijn daar rela
tief veel paden gesneuveld. Hieronder wil ik de situatie aan de oostkant van
Egmond-Binnen in ogenschouw nemen. Een stukje Binder pad-vinderij.
Sint Adelbertstichting als vijand van voetpaden
Vorige keer eindigde ik met het Voetpad over de Groote Weideeen afsteek-
je van de Bindervaart naar de Weg naar de Oude Schulpstet (tegenwoordig
De Doelen geheten). In 1916 had het bestuur van de Sint Adelbertstichting,
sinds 1911 eigenaar van deze Groote Weide bezwaar aangetekend tegen het
voornemen van de overheid om dit pad voortaan als openbare weg te
bestemmen en onder nummer 59 in de Ligger der wegen op te nemen - een
losbladig en kaartrijk wegenregister, dat toen in ontwerp 'ter visie' lag,
zoals voorgeschreven door het provinciale Reglement op de Wegen in
Noord-Holland uit 1893. Zowel gemeente als provincie was hier niet voor
te vinden. Burgemeester en wethouders wilden dit pad behouden aangezien
het "sinds mensenheugenis in gebruik is."1
De hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat van Noord-Holland (PWS
NH) meldde na onderzoek ter plaatse in een brief van 6 januari 1917 aan
Gedeputeerde Staten (GS), dat dit pad al sinds 1821 op kadastrale en topo
grafische kaarten voorkwam, volgens de 87-jarige oud-veldwachter van de
Geestgronden, 4 (1997), nr. 2
31