daar ze rond 1200 bezig waren met de voorbereidingen voor de bouw van
een stenen rondeel, de eerste noordelijke kern (circa 1210) van het latere
Slot op den Hoef. Daarvoor waren veel bakstenen nodig en die bakstenen
kwamen vermoedelijk voor een groot deel uit de directe omgeving: uit de
Tichels, de velden met kleiputten ten zuiden van de huidige Tiggellaan.
Daar had een vroeg-middeleeuwse zeeslufter van het Oer-IJ een kleilaag
afgezet. En hieruit werden bakstenen 'geticheld'. Het kan heel goed zijn,
dat uit de gegraven putten in de dichtgeslibde slufterbedding aan de zuid
kant een soort waterloop ontstond - de latere duinrel of Severijnsbeek die
vervolgens vergraven werd tot een vaart (meer hierover in deel 4 van deze
artikelenserie).
Afb. 17: Overzicht van dorpswegen langs de Hoevervaart in Egmond aan den
Hoef, rond 1916: 't Mallegat, Weg naar de Oude Veert, Pad naar de Vaart,
Voetpad over de Bisschop (Verzamelkaart Ligger der Wegen, 1:10.000.
Rijksarchief in Noord-Holland (RANH), Haarlem)
In 1370 is deze waterloop volgens Van der Woudes kroniek door een twee
de, meer zuidelijk gelegen vaart vervangen. Heer Arnold van Egmond liet
haar vanaf de zuidelijke slotgracht graven. Dit stuk bestaat nog steeds, net
als de straat er langs: de Weg naar de Oude Veert. Op een schetskaart van
80
Geestgronden, 3 1996), nr. 3/4