waarts bevonden zich langs de kust strandwallen met
daartussen lager gelegen strandvlakten. Op de strand
wallen lagen akkerbouwcomplexen - geesten genoemd
- met de daarbij behorende bebouwing van boerderijen.
De lager gelegen strandwallen zullen als weiland heb
ben gediend.
Veenontginning
Vanuit deze locatie zou men oostwaarts het veen zijn
gaan ontginnen. Die ontginning was in de 9e eeuw van
af Texel en Wieringen gestart en ging vervolgens heel
geleidelijk in zuidelijke richting. Om te kunnen boeren
moest het veen droger gemaakt worden. Dat gebeurde
door slootjes in het metershoog boven zeeniveau gele
gen veen te graven om te ontwateren. Zo ontstonden
langgerekte kavels met een boerderij aan de kop. Door
die slootjes ter ontwatering kwamen de plantenresten
waaruit de veenkussens bestonden in contact met de
buitenlucht en verteerden alsnog. Door ploegen werd de
daling van het maaiveld versterkt: soms meer dan een
meter per eeuw. Dat gaf het eerst in de oudste ontgin
ningen problemen - in de loop van de 12e eeuw. Ook
omdat kort na het jaar 1000 het zeegat de Zijpe breder
werd en omstreeks 1200 het Heersdiep tussen Callants-
Texel
Wieringen
oog en Huisduinen en wat noordelijker het Marsdiep
ontstonden.
Schenking
De 28 hoeven in Callantsoog van omstreeks 920 wor
den vermeld in rond 1200 aangevulde of herschreven
oorkonden van het klooster Egmond. Daarin staat dat dit
klooster, naast vele bezittingen elders, in de streek van
Callantsoog 14 hoeven en landerijen bezat. Op enig mo
ment zou de helft van het grafelijke bezit van 28 stuks
door de graaf aan het rond 980 door graaf Dirk II ge
stichte Benedictijnerklooster geschonken zijn. Mogelijk
ten tijde van de stichting als een soort 'startkapitaal'.
Graaf Dirk I zou eerder een poging hebben gedaan om
een nonnenklooster in Egmond van de grond te krijgen;
de schenking zou ook toen gedaan kunnen zijn. Een
nonnenklooster zou er in Holland pas in 1133 komen,
ten tijde van graaf Dirk VI, in het 'Zuid-Hollandse' Rijns
burg.
Het klooster Egmond van omstreeks 980 kwam bij het
graf van Adalbertus, de kompaan van Willibrord en Bo-
nifatius rond 700-754, die vooral missionaris in Kenne-
merland was geweest. Deze kloostergemeenschap van
Sint-Adalbertus in Egmond was belangrijk voor de gra
felijke familie, die er een hechte band mee had. Door
schenkingen van grond werd dit klooster een economi
sche grootmacht in het graafschap. Het grondbezit lag
verspreid over Noord- en Zuid-Holland, tussen Callants
oog in het noorden en de Maas in het zuiden.
In de loop van de 12e eeuw teisterden stormvloeden de
Kop van Noord-Holland. De strandwal werd op meer
dere plaatsen doorbroken, de Zijpe werd een zeegat
en zo ontstonden het Heersdiep tussen Callantsoog
en Huisduinen en het Marsdiep tussen Huisduinen en
Texel. Huisduinen en 't Oge (Callantsoog) werden wad
deneilanden. De uitgestrekte veenontginningsgebieden
veranderden in een waddenlandschap.
Zijpe
Schoort Oi
Muiden