Op de fiets
Van de Vierde Engelse oorlog tot de
Bataafse Republiek
Van de plannen kwam niets terecht. In de Vierde En
gelse oorlog van 1780-1784 had het Admiraliteitscollege
andere beslommeringen. De vrees, dat binnenvallende
schepen besmettelijke ziekten zouden kunnen overbren
gen bleef bestaan. Toen in de zomer van 1786 berichten
binnenkwamen, dat in sommige landen aan de Middel
landse Zee pest zou heersen, kreeg de 'uitlegger', het
admiraliteits-controlevaartuig, opdracht alle schepen,
die uit Middellandse-Zee-havens kwamen eerst buiten
gaats te praaien en te onderzoeken, hoe het met de ge
zondheidstoestand aan boord gesteld was. Maar in de
herfst van dat jaar verslapte de controle. Havenmeester
Jan Jonker schreef op 26 november aan Gecommit
teerde Raden, dat op 25 en 26 november een schip uit
Valencia en een schip uit Alicante waren binnengelopen.
Hij had de marine-commandant, kapitein Pool, gevraagd
of de quarantainemaatregelen opgeheven waren. Die
wist het niet. De schepen waren niet gecontroleerd en
lagen intussen al 'in de laag' in het Nieuwediep en 'het
volk loopt aan landt'. Jonker merkte sarcastisch op: "die
quarantijn kan wel uytscheyden."
De periode van 1786 tot 1800, van de Patriottische on
lusten in 1786-1787, de komst van Pruisische troepen
in 1787, de uitroeping van de Bataafse Republiek en de
vlucht van Willem V in 1795, de inval van Engelsen en
Russen in 1799, was geen geschikte tijd om plannen tot
bouw van een nieuw lazaret te verwezenlijken. Boven
dien verdween in 1792 het zware kustverdedigingswerk
met een deel van het Horntje in zee, waardoor de plaats
onbetrouwbaar werd om er een lazaret neer te zetten.
Quarantainebarakken op Wieringen
Eerst in 1805 pakte het nieuwe bewind van de Bataafse
Republiek het quarantaine-vraagstuk grondiger aan. Op
10 januari 1805 verscheen een 'Algemeen Reglement
ter weering van besmettelijke ziekten, welke door middel
der scheepvaart zouden kunnen worden overgebragt'.
Kapiteins van besmette schepen werden op straffe des
doods verplicht hun schip naar een quarantaineplaats
te zeilen. Dat werd voor de Marsdiep-Zuiderzeevaart de
uiterste westpunt van Wieringen, op ongeveer een kilo
meter van Westerland, waar in 1806 quarantainegebou
wen verrezen, die in volgende jaren bij voorkomende
gelegenheden dienst konden doen.
Met toestemming van de auteur overgenomen uit het
boek: Varensgasten en ander volk.
Van Piet Beun ontvingen
wij bijgaande foto. We zien
de ridders op hun stalen
ros: Kees Vriesman, Klaas
Beun en Tjaade Koelemeij.
Herkent iemand nog een
van de andere kinderen op
deze opname?
Reacties graag naar de re
dactie.
.:M
wssbsiM
15