QevimjreicL vtrUdwi
Een historisch reeks over vogelaars en vogels in het Zwanenwater
Deel 3 - J. P. Strijbos, periode 1908-1930 (2)
O Dan van Lunsen
Opvallend is dat het gros van de waarnemingen uit de eerste jaren dat Strijbos het Zwanenwater
bezocht overwegend afkomstig is uit het westelijk duingebied, het zuidelijk duingebied en het zui
delijk deel van het Tweede Water. Het mag duidelijk zijn dat jachtopziener Reijer Kos niet bepaald
zijn grootste vriend was en dat hij deze dan ook trachtte te mijden. Daar kwam in 1919 verandering
in toen Kos werd opgevolgd door Jan van Honschooten. Deze op 28 februari 1895 geboren jachtop
ziener en (later) rentmeester stamde uit een oud geslacht van Zandvoortse koddebeiers, afkomstig
uit het Zwarteveld in de duinen tussen Zandvoort en Noordwijk.
Afkomstig uit dezelfde streek kende Strijbos
Jan van Honschooten goed en kon hij dus al
gauw min of meer zijn gang gaan. Ook
kwam hij in contact met jonkheer A.
van de Poll, nazaat van een adel
lijke familie welke sinds 1875
eigenaar van het Zwanen-
water was. Deze verleende
hem toestemming om te
fotograferen, te filmen
en de blauwe reigers en
lepelaars te tellen en te
ringen. Die ringactivi-
teiten leverden ove
rigens maar weinig
terugmeldingen op.
Tot de meest spec
taculaire behoort
die van een blauwe
reiger welke Strij
bos als nestjong op
23 juni 1928 in het
Zwanenwater ringde
en in oktober van dat
jaar op de Azoren ge
vangen werd. De vogel
had dus, nauwelijks ,ï,->s3r"
een half jaar oud, een
afstand van ruim 2800
kilometer afgelegd waar
van 1300 kilometer over
open zee.
In de jaren twintig was het aan
tal broedparen van de blauwe rei
ger weer aanzienlijk opgelopen, tot
zo'n 350 broedparen in 1925. Daarmee was ook
het rapen van de eieren weer gestart. "Bijhou
den" zoals jachtopziener Van Honschooten dit
noemde en er was wel meer dat hij bijhield.
Zwarte kraai en ekster werden door afschot
"W-
en het gebruik van gif gedecimeerd maar toch
zagen deze jaarlijks kans om jongen groot te
brengen. Een andere soort welke door af
schot en het rapen van de eieren werd
bijgehouden was de zilvermeeuw.
Vroeg in de jaren twintig moet
er een grote compacte kolo
nie zijn geweest maar door
de bestrijdingscampagne
van jachtopziener Van
Honschooten waren
daarvan in 1927 nog
slechts enkele tiental
len broedparen over.
Hierna liep het aantal
weer tot vele honder
den broedparen op
want de bestrijdings
campagne van Van
Honschooten had ge
resulteerd in een ver
spreidingscampagne
van de zilvermeeu
wen.
In plaats van een enke
le compacte kolonie za
ten ze nadien letterlijk
door het hele Zwanen
water verspreid en was er
voor Van Honschooten nog
nauwelijks enig beginnen
aan. Aanleiding voor het "bij
houden" van de zilvermeeuwen
was de overlast die zij veroorzaak
ten in de vorm van verstuivingen in de
zeewering. In latere jaren werden de eieren
zelfs voor tien cent per stuk verkocht.
Ook de purperreiger werd in die jaren wel eens
in het Zwanenwater gezien. Volgens de veld-
ornitholoog en hoogleraar dierkunde G.J. van
- 39.-
C. s