In de oorlog stuurde mijn moeder voedselbon nen naar hem op. Dat vond hij heel prettig Wij hadden ze toch niet allemaal nodig. Hij woonde in Amsterdam, daar werd veel honger geleden." Bezettingsperiode "Tijdens de oorlog schakelde de gemeente het bedrijf van mijn vader in bij de sloop van hui zen in Callantsoog, die op last van de Duitsers afgebroken moesten worden. We kregen als taak het overal verwijderen van deuren en ra men met nog bruikbaar glas er in. Dit materi aal werd opgeslagen bij onze werkplaats. Aan de zijkant stond het helemaal vol. Glas was kostbaar geworden, er was natuurlijk geen nieuw glas meer te krijgen. Inwoners van Cal lantsoog en Groote Keeten, die een ruitje no dig hadden, konden zich bij ons vervoegen en kregen gratis glas mee. Het beeld de Visserman diende eveneens ver wijderd te worden. Het werd van z'n heuveltje op de Buurt gelicht en bij ons voor op het erf gedumpt. Wat moest je ermee? Het was in dertijd van beton dus loeizwaar. Het lag daar maar. Op een dag groef ik een gat in de grond en we zetten het beeld daar rechtop in. Tot na de oorlog stond de Visserman in onze voor tuin! We kregen inkwartiering van vier officieren. Zij bezetten de twee slaapkamers boven. Zodoende sliepen we zelf op zolder. Er was maar één kraan in het hele huis die zich in de keuken bevond. De watervoorziening boven werd door middel van waskom en lampetkan geregeld. Die ston den op een speciaal daarvoor bestemd tafeltje, de wastafel. De wc was nog een plee, niet re schooltijd.me*r bu"en°P het erf, maar m huis. Een beerput zat eron der. Aan mij de schone taak dat ding van tijd tot tijd leeg te scheppen!" Ontmoeting Alhoewel het gezin niet erg veel last van de voortdurende oorlogsdreiging had ondervon den, verdween er bij de bevrijding toch een zekere druk. Iedereen was blij en had weer vrije tijd. In 1945 werden overal bevrijdings feesten en dansavonden georganiseerd. En op zo'n feest ontmoette hij Riet Erilcs. Verongelukt "Op een keer, in het jaar 1949, moest mijn va der werk opnemen aan de Callantsogervaart bij de familie Simon Kruit. In een laag gedeelte van de woning stootte hij heel hard zijn hoofd Aan het kuren in Blaricum. Van de schooltijd in Callants oog heb ik zeker anderhalf Jan en ®aas' jaar gemist. In mijn rapportboekje stond op één bladzijde: Geen cijfers door ziekte. Ilc lag naderhand zo'n anderhalfjaar achter op mijn leeftijdgenoten. Het inhalen van de leerstof ging mij heel goed af. Mede dankzij meester Koerts, die me extra ondersteuning gaf, kwam ik na enige tijd van doorzetten weer op gelijke hoogte met de andere kinderen. Jan en ik gingen op de fiets naar het dorp. We bleven tussen de middag over en aten onze bo terhammen op bij tante Jannetje en ome Adri- aan Brak. Na zeven jaar kwam ik in 1940 van de Lagere School af. Het was mijn bedoeling timmerman te worden en ilc ging gedurende twee jaar naar de Ambachtsschool in Den Hel der. En vervolgens aan het werk bij mijn va der." "Ilc mocht terug naar huis toen ik helemaal genezen was verklaard. Het hele gezin bleef nog een tijdlang onder controle. We gingen een paar keer per jaar naar Alkmaar om ons te laten 'doorlichten'. Iedereen die bij ons over- huis kwam moest mee. In die tijd was het nog een tamelijk gevaarlijke ziekte. Het is gelukkig nooit meer terug gekomen. Van dokter Verheul kreeg ik later een briefje mee met de vermelding dat ik tbc-drager was. Ilc bewaarde het jaren lang. In de oorlog droeg ilc het altijd bij me. Als ilc door de Duitsers aangehouden zou worden en ze lazen dat brief je, dan moesten ze me niet want ze waren doodsbang voor besmettelijke ziekten. -37.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2009 | | pagina 17