Aldus Anthony van Kampen in zij n boek Storm nest (1945), een roman over het leven van Janus Kuiper, schipper van de roeireddingboot van het station Den Helder. Zelf schreef Adrianus IJsbrand Kuiper ruim veertig jaar later, in een poging een ondersteuning te krijgen uit het Carnegie Heldenfonds (5-1-1925) onder meer: De Huisduiner Jacob Duit, die vanaf de wal het drama zag gebeuren, wist samen met enkele anderen in een aan het strand liggen de vlet een viertal mensen te redden. Het is niet duidelijk hoe de anderen werden gered. Een aantal wist zich aan de omgeslagen red dingboot vast te houden en zo het strand te bereiken. Volgens Dorus Rijkers heeft hij met zijn eigen haringvlet ook enkele mensen van de Strathmore gered, maar volgens Van Kam pen waren dat lieden die nog op de wal wa ren achtergebleven. Dat laatste is echter niet waarschijnlijk omdat de overige bemanning daags daarna door de Pettemer reddingboot van boord is gehaald. Hoe het ook zij, toen de omgeslagen reddingboot tenslotte aanspoelde bleken de twee Pettemers, Piet Bakker en Ger- rit Doorn te zijn omgekomen, alsmede vier van de zes Callantsogers die aan boord van de Strathmore behulpzaam waren geweest met het overboord zetten van de lading (Dirk de Leeuw, Piet de Haan, Meindert Blom en Klaas Hoornsman). Van de Strathmore waren twee bemannings leden omgekomen. In het strandingsrapport wordt melding gemaakt van dertig geredden, maar Janus Kuiper schreef op zijn lijst van geredden: 24 man in de reddingboot omgeslagen, Een deel van de bemanning zat nog op het schip en verkeerde in grote nood. De redding boot van Callantsoog was echter niet meer te gebruiken en die van Petten kwam pas de volgende dag doordat de weg langs het strand vanwege enkele 'in aanbouw zijnde zeeweringen' zogenaamde hoofden of pieren, niet te gebrui ken was. Daardoor moest de boot 'binnendoor' worden vervoerd, hetgeen een oponthoud van vele uren betekende. Pas op de 5e december 's morgens om vier uur ging de boot in zee. Toen de Pettemer reddingboot eenmaal te wa ter was, konden de twaalf nog op het schip aanwezig mannen overigens zonder al te veel moeite worden gered, doordat de wind alweer in kracht minderde. Nadat de storm was gaan liggen werd besloten de lading katoen uit het schip te verwijderen. Hierbij ontstond nog een forse ruzie tussen de vletterlui uit Callantsoog, Petten en Den Helder enerzijds met die van Egmond aan Zee anderzijds, doordat de laatsten onder de afge sproken prijs van negentig guldens per baal gingen zitten (zes gulden per baal). De bergingsleider van de firma Zur Mühlen, G. Roosendaal, had echter bepaald geen behoefte aan slaande ruzie tijdens het werk en hij was zo wijs aan de afgesproken (hoogste) prijs vast te houden. Enkele dagen later, op 15 decem ber, was de hele lading gelost en met vissers schepen (Texelse blazers) naar de haven van Den Helder gebracht. Volgens een bericht uit 't Vliegend Blaadje van 2 januari 1883 werd er in totaal 49.945,- uitgekeerd aan de Helderse en Texelse 'bergers'. Dat betekende voor zo'n driehonderd gezinnen 160,-, genoeg om een halfjaar van te leven. Op de kiel, glad van aangegroeide algen, vochten vijftien mannen met de dood en de twaalf anderen, redders en geredden, waren er al niet beter aan toe. Nu eens verdween de boot geheel onder water, dan weer kantelde ze op de kam van een breker en vrees de men in de waterravijnen daaronder weg te zin ken. Met nagels en handen en voeten hielden ze zich zoveel mogelijk in evenwicht, maar herhaaldelijk sloegen de mannen weer te water, om dan opnieuw tegen de boot opgesleurd te worden door de anderen. Het was een beeld van verschrikking en wanhoop, dat op het strand met stomme ontzetting werd ga degeslagen... Ik zag kans op de kiel van de boot te komen en vanaf die plaats is het mij gelukt er nog 13 personen boven op te houden. Collega Kenning heb ik op het laatste bewusteloos tegen de boot gekregen, in mijn armen een Pettemerfan Timmermans, die nog in leven was, hangende aan mijn linkerhand in het water... waarvan 8 verdronken en 16 gered. -49.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2008 | | pagina 9