Ve onderqamtf vom. de "Siratfmtore Jan T. Bremer sen de Strathmore en de in wat dieper water gelegen sleepboten tot stand gebracht. Maar doordat de naar het noordwesten draai ende wind in korte tijd tot storm kracht aanwakkerde, waardoor zware grondzeeën de sleepboten belaagden, braken de trossen en waren beide sleepboten genood zaakt naar de thuishaven terug te keren. Toen de bemanning er bij hoog water niet in slaagde het schip los te krijgen, besloot men een deel van de lading overboord te zetten in de hoop dat men het schip alsnog zou kunnen loskrijgen. Wederom weigerde de kapitein hulp van de reddingboot, maar hij vroeg wel of een aantal roeiers bereid was hem te helpen bij het overboord zetten van de lading. Schipper Vos had daar geen bezwaar tegen en nadat een zestal roeiers op het wachtschip was overgestapt, aanvaardde de reddingboot de terugtocht. Onderwijl werden er zo'n twee honderd balen katoen overboord gezet. Enkele uren later verschenen de raderstoom- sleepboten 'Hercules' en 'Stad Amsterdam', alsmede een bergingsvlet van de rederij Zur Mühlen uit Den Helder. Omdat het weer ver slechterde, besloot de kapitein toch maar een bergingscontract af te sluiten. Via de bergings vlet van schipper Coen Bot Sr., de vader van de later zo bekend geworden schipper van de motorreddingboot 'Dorus Rijkers' uit Nieu- wediep Coen Bot Jr., werd de verbinding tus- Inmiddels verslechterde de toe stand aan boord van de Strath more dusdanig, dat de kapitein door middel van vlagsignalen te kennen gaf het schip te willen verlaten. Goede raad was duur, want bijna de helft van de man nen van Aay Vos zat op het schip. Maar omdat inmiddels een aantal Pettemers en Heldersen, tuk op een sjouwtje, eveneens ter plaatse aanwezig was, kon de Callantsoger roeireddingboot na overleg met de burgemees ter G.C. Hulst (tevens burgemeester van Zijpe) tóch bemand worden. Aan boord van de Strathmore was inmiddels paniek uitgebroken en toen de reddingboot, na een zware tocht door de hoge branding, tenslotte langszij kwam, sprong een veel te groot aantal van boord. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat de reddingboot op de te rugtocht omsloeg, hoewel er ook mensen wa ren die erop wezen dat het gemis van een roer - de reddingboot werd door middel van een riem bestuurd - de hoofdoorzaak was van het ongeluk. De gevolgen waren verschrikkelijk. Een aantal zag kans op de omgeslagen boot te klauteren, anderen probeerden zich aan de rand van de vlet vast te houden. Weer anderen dreven hul peloos rond in de kolkende branding. Het gebeurde bij paal 13. Het Engelse stoomschip Strathmore, met een lading katoen op weg van Savannah in de Verenigde Staten naar de Duitse havenplaats Bremen, was in de nacht van 3 op 4 december 1882 bij dichte mist op zo'n driehonderd meter voor de kust vastgelopen tussen de tweede en derde (onderzeese) bank. Er zaten zo'n dertig man aan boord, alsmede de vrouw van de kapitein en één passagier. Kapitein Rowell vond de toestand van zijn schip bepaald niet hopeloos. Hij hoopte bij hoog water op eigen kracht los te kunnen komen, maar voor alle zekerheid verzocht hij schipper Aay Vos van de reddingboot van Callantsoog wél zijn vrouw en passagier mee te nemen naar de veilige wal. -48.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2008 | | pagina 8