ontmoette ik opnieuw Henk en Truus van Wolferen. Een bijzonder aantrekkelijk meisje vergezelde de Van Wolferens en werd door hen aan me voorgesteld als Ansje Hofland. Die avond had ik helaas geen kans om het meisje beter te leren kennen. Tegen het einde van de reünie nodigde Henk me uit om meer foto's bij hen thuis te bekijken. Ik nam die uitnodiging gretig aan, niet zozeer omdat ik nieuwsgie rig was naar Henlcs foto's, maar omdat het de kans bood om Ansje weer te ontmoeten. Toen het ijs eenmaal was gebroken, begon onze romance te bloeien. We ontmoetten el kaar minstens één keer per week, wandelden, wisselden van gedachten, haalden elkaar aan en na vier weken begonnen we serieus met elkaar te vrijen. Er was voor mij geen twijfel aan: ik had de perfecte partner gevonden en ik was ervan overtuigd dat Ans hetzelfde voor mij voelde. Ilc was teleurgesteld dat de meeste van mijn naaste familieleden zo negatief reageerden op mijn verhouding met Ans. Zij zagen proble men die ik in mijn blinde verliefdheid liever wilde negeren. Het was hun ter ore gekomen dat Ans katholiek was en in een groot en vrij armelijk gezin was opgegroeid. Mijn ouders vermoedden dat ilc door haar knapheid was verblind en vroegen zich af of we het op de duur met elkaar zouden kunnen vinden en of Ans mijn ambities voor de toekomst zou steu nen. Verder was er de vraag waarom ze van huis was weggelopen en bij wildvreemden was gaan wonen. Mijn reactie op hun kritiek was begrijpelijk: hoe meer weerstand zij boden hoe vasthou dender ik hun argumenten weerlegde en hoe meer ik van Ans ging houden. Wanneer we thuis op bezoek kwamen, waren vader en moeder gelukkig vriendelijk tegen haar. Zus was veel kritischer en stak het niet onder stoe len of banken dat ze Ans niet mocht onge twijfeld lag een zeker gevoel van bezitsdrang jegens mij hieraan ten grondslag. HOGERE ASPIRATIES Aangemoedigd door meneer Van Voorst had ik me voorgenomen om voor architect door te studeren. In geval mijn familieleden hadden verwacht dat Ans mijn streven in de weg zou staan, hadden ze het mis; in feite moedigde ze me er toe aan. Omdat ik van mijn eigen inkomen afhankelijk was, zou ik de architectenstudie alleen part time op de Academie van Bouwkunst kunnen doen. Helaas zagen mijn kansen er aanvanke lijk niet zo rooskleurig uit. Ilc had een onder houd gearrangeerd met de heer Snellebrand, de directeur van de Amsterdamse Academie. Tijdens het onderhoud liet ik hem mijn prut- serige ontwerppogingen zien, maar het was duidelijk dat mijn werk niet de minste indruk op hem maakte. Meneer Snellebrand schonk klare wijn: hij vond dat naar mijn werk te oor delen ik onvoldoende talent had om op de Academie te worden toegelaten. Terneergeslagen rolde ik mijn tekeningen op en deed ze terug in de koker. Toen ik opstond om te vertrekken meldde de directeur dat er toch nog wel een mogelijkheid voor me be stond. Hij kon me de gelegenheid bieden om een jaar als 'toehoorder' aan de cursus deel te nemen; als de resultaten bevredigend wa ren zou ik het jaar daarop officieel toegelaten kunnen worden. Zodoende was de deur niet geheel voor me gesloten, maar het hield in dat in mijn geval de cursus minstens vijfjaar zou gaan duren. Ilc begon in september 1954 als toehoorder college te lopen aan de Academie van Bouwkunst te Amsterdam. Hiermee had ik mezelf verplicht om vier avonden per week daarheen te reizen en talloze weekenden aan mijn ontwerpprojecten te wijden. Gedurende tien maanden van het jaar had ik opnieuw bijzonder weinig vrije tijd over. Maar er was één positieve factor: na de colleges had ik de gelegenheid om bij de Van Wolferens te over nachten; zodoende zag ik Ans vaker. Omdat ik de geboden kans niet wilde missen, besteedde ik extra aandacht aan mijn ont werpprojecten. Spoedig realiseerde ik me dat Snellebrand gelijk had gehad: mijn jarenlan ge technische opleiding had mijn creativiteit aanzienlijk geremd. Mijn manier van denken was te mathematisch en onbuigzaam, waar door ik moeite had te aanvaarden dat ont werpen meer met gevoel dan met verstand te doen had. IN HET HUWELIJKSBOOTJE In de zomer van 1955 besloten we met vakan tie naar Zuid-Frankrijk te gaan. Ilc wilde de er varingen van twee jaar tevoren weer beleven, dit keer in gezelschap van Ans. Jan van Woesilc had zin om samen met zijn meisje met ons mee te gaan. Omdat de bus van de Vrienden van de Riviera was volgeboekt, huurden we een mi nibus met nog vier andere mensen. -38.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2008 | | pagina 18