De motoren kwamen uit Amerika, ze werden op gehaald met eigen vervoer uit Den Haag en verkocht aan boeren en andere klan ten in de Cal- lantsoger con treien. De aandacht van de smid ging al gauw uit naar auto mobielen. De eerste die voor de deur stond was een Engels model, een Willy's Overland, het stuur zat aan de rechterkant. Na de oorlog han delde hij met com pagnon Jaap Visser in Harley Davidson motor fietsen. Jaap kwam van de Noord-Schinkeldijlc. Er kwam een T-Ford met de slogan: In alle kleuren leverbaar, als het maar zwart is! Ver volgens een Opel 1921 met de bestuurders plaats nog onbeschermd door het ontbreken van een dak erboven. Vanwege deze motorische ontwikkelingen en de handel erin, zag Jan brood in een garage met smeerkuil voor opslag en onderhoud. Toe stemming van de gemeente kwam af in 1921. Ondernemersplannen bleven opborrelen: In het voorjaar van 1924 vroeg hij een vergun ning aan voor het personenvervoer per bus. Eind 1915 wist hij de hand te leggen op een stuk land dat aan z'n erf grensde. En op 12 februari 1927 tastte hij diep in de buidel en kocht van C. Bakker huis/schuur/tuin/weiland op nummer 15 aan de Helmweg te Groote Keeten. Gedurende de laatste 25 maanden van de oorlog 1914/1918 vervulde hij z'n dienstplicht en als smid/hoefsmid moest hij aan de bak in Den Helder, waar hij altijd zoele was. Hij werk te zich er blijkbaar niet in het zweet! 's Mor gens vroeg op weg naar dienst, in overall op de motorfiets. Onderweg bij een bevriende boer kleedde hij zich om in uniform, liet zijn motor achter en reed per fiets verder. Op de terugweg hetzelf de verhaal maar dan andersom. En weer thuis werkte hij tot 's avonds laat in de smederij. Jan reed in die tijd al op een eigen motorfiets, een 1 cilinder met riemaan drijving, van waarschijnlijk 125-150 cc. Jan van Scheijen met z'n eerste motor. Zijn vrouw Dieuwertje en zoontje Jaap staan rechts. Jan achter het stuur. Dieuwertje en Jaap rijden met een bevriend echtpaar en hun dochtertje mee. -24.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2006 | | pagina 4