1942. Vakantie^ hls CallaJitsooq 22 Juni 2004. Op een mooie zomerdag waren wij, Muja Blokker en ik op de thee hij de familie Van Dolder en vertelde Gr eet van Dolder-Waal hoe zij vroeger met vader, moeder en broertje Wim in Callantsoog waren terechtgekomen. Callantsoog stelde als badplaats nog niet zo veel voor, alles was nog in het begin. Het was er rustig, met het schone witte rui me strand ideaal voor een gezin met kleine kinderen. Eigenlijk precies wat Jan Waal en zijn vrouw zochten, liefhebbers als zij waren van de zee. "Ga naar de familie Kooger, zij was jarenlang kokkin van de familie Van de Poll, daar krijgen jullie goed te eten," adviseerde burgemeester Breebaart, een goede vriend van een broer van mevrouw Waal. De familie Van de Poll kwam iedere zomer in de 'Groote Villa' aan het begin van het dorp. Zij waren ei genaar van het natuurgebied 'het Zwanenwa- ter' en diverse stukjes grond in het dorp. In de winter betrokken zij een mooi kasteeltje in de Ardennen. Zij namen dan altijd hun personeel mee. Jo Ree was kokkin en zo kwam zij in con tact met Simon Kooger, die vis- en ijsverkoper in Callantsoog was. Simon Kooger, die al op eenjarige leeftijd zijn vader verloor en bittere armoe heeft gekend, vertelde vaak over deze tijd. Zijn moeder was de tweede vrouw van Arie Pietersz. Kooger en uit dit huwelijk zijn acht kinderen geboren. Uit het eerste waren al negen (zie 'de Clock' nummer 4-2004) gebo ren. Zij moest rond zien te komen van 2,50 per week van de diaconie. Op een keer hadden de jongens Kooger een ko nijntje gestroopt, en toevallig kwam een me vrouw van de kerk het geld brengen. Ze keek in de pan en zag het gebraden konijntje en zei toen: "O, deze week hebben jullie het geld niet nodig," en vertrok. Zo kwam het, dat Simon Kooger al vroeg een groot rechtvaardigheids gevoel kreeg en later lid werd van de S.D.A.P en daar voor in de gemeenteraad zitting nam, en zelfs wethouder werd. Als hij de wijk in ging om vis te verkopen, moesten rijke boeren altijd iets meer voor de vis betalen. Nog iets wat zijn eigenwaarde raakte: op een dag nam Jonkheer Van de Poll hem mee naar een partijtje golf in Haarlem, hij was toen 16 jaar en had nog nooit in een trein gezeten. In Schagen nam de Jonkheer plaats in de eerste klas en voor Simon werd een kaartje derde klas gekocht. Na een hele dag golfen ging de Jonkheer heer lijk dineren en Simon kreeg in de keuken een halve houtsnip. "Nou," dacht Simon, "dat is lekker." Maar wat was een halve houtsnip? Een sneetje wittebrood met kaas en een plak je roggebrood erop. En dat na een halve dag sjouwen met de golfstolcken! Hij kon toen al leen nog maar denken: "Rotvent, fijn dat je verloren hebt." Dat was eens maar nooit weer, besloot hij. Hij is lang vrijgezel gebleven, tot hij kennis kreeg aan Jo Ree. Op een dag liet zij hem een tarbot zien, die zij had bereid, mooi op een schaal met een takje peterselie in z'n bek. "Kijk nou eens," zei ze trots, en liet hem de vis zien. "Wat is dat nou," zei Simon, "Dat beest houdt niet eens van peterselie." Maar ze werden het eens met elkaar en lieten in 1929 een groot huis bouwen aan de Dorpsweg 24, ook geschikt voor het houden van pensiongas ten. Ze hadden een grote keuken, waar zij zelf woonden. Vaak kwam onder lcoffietij d Hendrik Kooger aan, die op een Duitse boot kok was. Zo vertelde hij eens, dat hij 's morgens ontbijt moest maken, hij deed dat met brood en kof fie. De kapitein werd vreselijk boos, smeet al- De families Kooger en Waal voor Dorpsweg 24. Begin dertiger jaren. -50.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2005 | | pagina 6