Hetqek&mv tw k&t Qum~sd.iuM.s Dymph Zwaan-van der Maeden Op een stralende dag besloten mijn vriendin Trien en ik een wandeling te maken in de Cas- tricumse uitgestrekte en deels beboste duinen. We sjouwden heerlijk op en af, tot we aan de afrastering kwamen van het toen nog in (adel lijk) particulier bezit zijnde Geversduin. Verbo den dus, voor proletariërs zoals wij. Maar aan gezien een mens in verboden gebieden juist het mooiste natuurschoon vindt, besloten we over het prikkeldraad te klimmen en in dat unieke gebied te gaan rondzwerven. Op een zeker moment kregen we een groep fors hoge duinen in het oog, omringd door bomen en dicht struikgewas. De moeite waard om eens nader te bekijken en erop te klimmen, vonden wij. We drongen dus door de bomen en strui ken heen tot aan de duinvoet enhé, daar za gen we in de duinwand een deurtje. Wat had dat nou te betekenen? We gingen ernaar toe, voelden aan de grote deurklink, en warempel, de deur ging open. Ademloos en doodstil stap ten we over de drempel enonze ogen rol den bijkans uit hun kassen. We bevonden ons in een hele grote ruimte, schaars verlicht door enige lampjes, 't Bleek een reusachtige bunker te zijn. Maar het werd nog verbazingwekken der, want aan onze rechterzijde hing in volle glorie het beroemde schilderij van Rembrandt, de 'Nachtwacht', oftewel het Schuttersvendel van Banning Cock, evenals 'De Staalmeesters'. Aan de linkermuur het 'Vrouwelijk Bestuur van het Burgerweeshuis'. Die vrouwen, met hun streng-chagrijnige gezichten en zuinig sa mengeknepen mondjes, keken ons afkeurend aan vanuit hun ver verleden. Er waren nog veel meer schilderijen, en de ruimte stond vol gepropt met de meest uiteenlopende kunst voorwerpen. Dit alles afkomstig uit het Rijks museum in Amsterdam. We stonden perplex en durfden slechts te fluisteren. Hoe kwam dit alles hier: was het door de Duitsers gestolen? Of door het Nederlandse leger hier veilig gesteld? Of had het museum zelf deze schuilplaats al lang tevoren gecre- eerd? Maar dan zouden er zeker in de omtrek wachtposten staan, want waarom was het deurtje niet op slot? En opeens werden Trien en ik bang om wat we ontdekt hadden: "Ga mee, laten we wegwezen! Dadelijk pakken ze ons op. Of ze schieten ons een kogel door het lijf. Kom, gauw weg, Trien. Weg hier!" En we stapten naar buiten en sloten het deurtje ach ter ons. over gezwegen. Ofschoon ik er natuurlijk wel soms aan dacht, hoe dat toch allemaal gegaan was, en of de berg plaats nog vei lig zou zijn. En toen, vele jaren later, Trien was helaas al overleden, stond er op een bevrijdingsfeest dag, 5 mei dus (15/20 jaren na de oorlog) in De Schager Courant een riitgebreid artikel over die bunker-affaire en werd voor mij eindelijk het geheim ontsluierd! We drongen door de struiken en kwamen weer op open terrein. En juist dat open terrein maakte ons extra zichtbaar. We verwachtten ieder ogenblik een bevel van "halt" te horen, of nog erger. We begonnen steeds sneller te lopen, en renden op het laatst naar de afraste ring, klommen erover heen, hielden de vaart er nog even in, tot we in een dal konden duiken en daar ongezien uit puffen. We na men ons toen voor, daarover nooit met ie mand anders te praten. Zelfs hebben we al die oorlogsja ren er tegen over elkaar Het gebeurde in de mooie zomermaanden van het jaar 1940. De vreselijke oorlogsdagen lagen ach ter ons en Nederland was door de Duitsers bezet. De bezetters regeerden nog met milde hand, in de hoop goede vriendjes te worden met ons; overigens een zinloze hoop. We mochten dus nog vrijelijk rondzwerven door de duinen en op het strand. Zomer 1942. Dymph (rechts) en Trien van Veen. - 58.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2005 | | pagina 14