WaJiAeiuiq Lucas kust De duinen benoorden Petten zijn van later dagteelcening. In zeer ouden tijden hebben daar zeker meer westwaarts duinen gelegen, doch in de 15de eeuw was er nog een breed en vlak strand, waarover de zee heenspoelde tot ver oostwaarts van den Zijpschen Dijk. Door het aanleggen van dezen dijk heeft zich allengs een nieuwe duinregel gevormd, die zich tot digt bij Callandsoog uitstrekt. Cal- landsoog, vroeger 't Oghe, was, zooals deze naam uitwijst, voorheen een eiland, ten zui den bespoeld door het breede en ondiepe wad, de Zijp en ten noorden door het Heersdiep, dat later bij het aanleggen van den Zanddijk naar Den Helder in 1610 is ver dwenen. Het dorpje Callandsoog heette in zeer ouden tijd Callinge, een naam, die mij onwillekeu rig herinnert aan Caligula. een Romeins keizer van 37-41 na Chr.) Nemen we in aan merking de richting van den ouden Romeinschen heirweg, wiens overblijfselen in den Anna Paulowna polder zijn gevonden, dan ligt er niets vreemds in het denkbeeld, dat Caligula over dezen weg, in zijn tijd zeker een der gemakkelijkste, zijn dwazen togt naar de Noordzee gemaakt heeft en dat hij zijn volksnaam gegeven heeft aan de plaats, waar de weg eindigde. Daar moet destijds een ontzaglijk breed strand hebben gelegen, ter wijl zijn leger in den nabijgelegen Campus, aan de druk bezochte uitmonding der rivier, kan hebben vertoefd. De lage duinen bij Petten overgaande, komen wij in een uitgestrekte vlakte, ten oosten en westen door duinregels begrensd en door watergeulen doorsneden. Talrijke arbeiders, vrouwen en kinderen zijn daar bezig met aardappelen rooien. De randen der akkers zijn bedekt met fris groen, waarin de tallooze witte sterren der Parnassia's en de teeder gevormde albastkleurige Pyrola's schitteren. Weldra komen wij weer in heidestreken; de struik- en dopheide en ook de hesheide groe- ijen hier welig, evenals op de Bergsche en Schoorlsche duinen; waarschijnlijk zijn wij nu op den bodem van het oude eiland 't Oghe. De natuur wordt woester en verlatener: eene volgende lange vlakte, die wij betreden, is geheel onbebouwd, laag en moerassig en met riet bewassen. Tusschen de kruipwilgen, duindoorns, die hier talrijk zijn, het tengere duinriet en het buntgras zien wij talrijke donlcerroode, zeer kleverige paddestoelen, die ook op de Velser duinvlakten algemeen zijn. Ook de duinbramen zijn hier talrijker dan bij Bergen en hare uitlopers slingeren overal over den bodem. Altijd blijven de duinen denzelfden vorm behouden: een breede vallei tusschen twee hooge randen. De oostelijkste rand wordt gevormd door den Zijpschen dijk. De hellin gen zijn overal met groen bekleed, en een kudde schapen is het eenige dat ons aan het menschelijk bedrijf herinnert. Petten ligt reeds een uur gaans achter ons. We kunnen niet ver meer zijn van het eenza me en afgelegene dorpje Callandsoog, waar de duinregel plotseling smaller wordt. De weg is moeijelijk, vooral door de vlakte, waar talrijke waterplassen tusschen het riet verborgen, onzen tred telkens tegenhouden. Eindelijk zijn wij aan den regel duinen gena derd, die de vallei in het midden doorsnijdt. De avond valt en er komt een sombere tint over de wildernis. Het is of er geen menschen, geen steden, geen boeken bestaan, alleen zand, suizende rietbosschen, bevend helmgras en bogtig zwaaijende zeemeeuwen. We berei ken de hoogte en staan voor eene vlakte, lan ger en breeder dan die wij doorloopen heb ben en geheel met riet begroeid, waartus- schen een breed lichtblauw water in talrijke bogten slingert. Langs de randen van dit water is een vrij breed strand, waar honderde watervogels op insecten en weekdieren azen. Ver in het noorden, aan het einde van het meer, steekt een kleine zwarte spits uit de gele duinen. Wij zijn bij het Zwanenmeer en gindse spits is het torentje van Callandsoog. Hier rusten wij uit van onzen vermoeij enden togt; welligt zien wij elkander in een volgend jaar op dit romantisch plekje weder. Van Dick Leguit ontvingen we een gedeelte van het boekje 'Onkruid'. F.H. van Reden beschreef hier in een tocht die hij maakte langs de kust van Noord-Holland in 1872. We ontlenen er het volgende aan. - 54.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2004 | | pagina 14