Geurend hooi in het vierkant. Het huis werd tot in de nok gevuld. Mooi was het dan als je bovenop het hooi door het hoogste dakraam pje van de boerderij kon kijken: helemaal tot Groote Keeten! Het hele huis rook naar het hooi en in de zomerse lege koestal lag een dildce laag hooi- luizen. Als de hooiberg buiten klaar was moest hij worden afgedekt met vers gesneden riet. Dan gingen we met paard en wagen naar het Luttickduin om riet te maaien in een riet vijver vlak bij de bunkers. Drinken mee. Wat was je dan ver van huis! Geuren ook uit de wintertijd: de koeien staan op stal en zo leefden mens en dier onder het zelfde dak. En dat rook je! Stalgeuren van mest, hooi en lcuilgras. Je hoofd tegen zo'n warm lcoeienlijf: leren melken totdat er schuim op de emmer melk kwam en dan kon je het! De koeien op stal, je kon het ook horen: 's avonds in je bed, het kreunen van de herkauwende koeien en soms het ramme len van een ketting. Altijd hadden we 's zomers badgasten en dus ook altijd veel speelkameraadjes. Vaak mocht ik mee naar het strand of 's avonds met de badgastenkinderen meedoen aan de lampion optocht. Deze herinnering komt altijd weer terug als ik de dorpsfilm zie en de fanfare hoor spelen. De geur van de zee en het strand. Een ijsje kopen bij Klaas Baken. Zandfiguren maken en schatgraven. Een echte schep kopen voor het strand bij Siemen Vogelzang, 's Avonds rood verbrand in je bed en niet kunnen sla pen. De geur van broeiend hooi in het boerenhuis. Nog voel ik de vage angst: er zal toch geen brand komen! Ook dat is iets wat me uit mijn kindertijd is bijgebleven, die angst voor brand. Dat is natuurlijk niet zo wonderlijk, want het kwam regelmatig voor dat een boerderij in vlammen opging door hooibroei. Goed herinner ik mij de zomernacht in 1956 of 1957, waarin we samen met de badgasten voor het huis stonden te kijken naar de bran dende boerderij van de buren Brak aan de Uitlandseweg. Twee vertrekken in het huis werden in de winter verwarmd. In de woonkeuken brand de een klein butagaslcacheltje en in de woon kamer een kolenhaard. Een van de eerste geluiden die 's morgens vroeg tot me door drongen was het rammelen van m'n moeder met de lcolenlcachel. Daarna werd de aslade geleegd op het pad en de inhoud van de kolenkit verdween in de haard. Wat zijn we dan nu verwend in onze centraal verwarmde huizen. Toch was het nooit echt onbehaag lijk, wat stellig ook werd veroorzaakt door de warmte van het vee in huis! Voorjaar! De geur van ruige stalmest die met een driewielder kar over het land wordt uit gereden en wordt verspreid in kleine hoopjes. Deze hoopjes werden later met een mestvork verspreid: het zogenaamde 'strondslechten'. Ook een geur die bij het voorjaar hoorde: zeepsop. De voorjaarsschoonmaak. Naast de boerderij liggen ladders op aardap- pelkisten en daarop liggen alle kapokmatras sen en kussens. Aan de waslijn hangen de wollen dekens waar je als kind zo lekker tus sendoor kon sluipen. Op weg naar de rietvijver in het Luttikduin, gezicht op de Jewelpolder met de boerderijen aan de Abbestederweg. -44.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2003 | | pagina 4