OVER KAMPEERTERREINEN
Groote Keeten heb ik
leren kennen in 1966. Wij
hadden er nog nooit van
gehoord, Wij gingen op
bezoek bij kennissen die
bij aannemer Kruisveld
op de Achterweg met een
tent stonden. Ze waren de
enige, want Kruisveld had
alleen wat zomerhuisjes
op zijn terrein staan en
een camping was er nog
niet.
Wij wilden ook bij die
kennissen kamperen. Nu
was er net een huisje
afgebroken en op deze
plek mochten wij die
zomer wel een tent neer
zetten.
Er was een buiten-w.c. en
de keuken hadden wij onder een boom geïnstalleerd, want we moesten met z'n vijven in die
tent. Afwassen deed ik buiten met een jack aan en een muts op.
Het jaar er na werd er een nieuw huisje op onze plek gebouwd, dus was er geen plaats meer,
maar wij wilden niet meer weg. Het was zo'n heerlijk stil dorp, met maar één kruidenier
langs de weg voor je boodschappen. Het strand had ook iets aparts met die strekdammen
waarop onze mannen konden vissen en de kinderen zich bij de zee vermaakten.
Nou was er een afvalplaats bij Kruisveld, die omringd werd door bedspiralen als afzetting.
Daar mochten wij staan, als wij zelf de rommel wegruimden. Dat hebben wij met vereende
krachten, met handschoenen aan voor de pissebedden, gedaan. Wat hebben we daar een ple
zier gehad! We hebben er acht jaar met een grote tent gestaan. We sleepten er van alles naar
toe: vloerkleden en een bankstel en ook de keuken kwam binnen.
's Winters mochten we de spullen opslaan in een zomerhuisje, dus dan was het kleden Mop
pen en soppen voor dat alles naar binnen ging. En in het voorjaar weer opbouwen, want de
tent bleef de hele zomer staan. Als je op vrijdagavond weer kwam, stond door de vochtigheid
vaak 'de poes' op het tafelkleed, maar dat vond je allemaal niet erg.
In 1974 werd al dat gesleep ons te bezwaarlijk en kochten we een stacaraven bij Tom de Graaf,
die inmiddels van zijn weiland een camping had gemaakt, dus verhuisden wij naar het
'Botgat'. Voor deze tijd was het natuurlijk primitief. Wij hadden geen water. Er was een
gemeenschappelijke w.c. waar iedereen, met zijn eigen w.c.-bril naar toeging. Alles eenvoudig
maar wel heel erg gezellig.
De zoons van de Graaf wilden vernieuwen en ook de mensen stelden hogere eisen, dus werd
er een nieuw terrein geopend aan de Voorweg. Ook wij moesten mee verhuizen, naar
'Callassande'. Niemand wilde graag, maar na veel kopzorg is toch alles goed verlopen.
Nu na zeven jaar dat ik hier alweer sta, is het een vijf-sterren-camping geworden met alles wat
je hartje begeert. Er verblijven zomers zo'n 2000 mensen. Het is allemaal prachtig, maar toch
denk ik vaak met weemoed terug aan de tijd dat we begonnen met kamperen. Wat was het
toen gezellig en wat hebben we in die tijd gelachen.
Corry Kother woont in Amstelveen en is sinds 1966 tijdens
de zomermaanden een vaste gast in de Groote Keeten.
Zij schrijft ons het volgende:
Een huisje op het kampeerterrein van de fam. Kruisveld.
foto Martin Zwaan.
18