Als het karwei met de zinkstukken was geklaard, werden deze met keien verzwaard waardoor ze ook
bij hoog water onwrikbaar op hun plaats bleven.
Aan de duinkant, de kant van de dam die het minst van de golfslag en de stroming te lijden had,
werd volstaan met het neerleggen van riet en rijshouthet z.g. beslagwaarop in een later stadium
ook stenen werden aangebracht.
De kop van de dam die nagenoeg voortdurend onder water stond, werd gevormd door het grootste
en zwaarste zinkstuk, de stenen werden met behulp van bokken of driepoten op het zinkstuk neerge
laten.
Voor het gedeelte van de dam dat extra bescherming nodig had met name de zuidzijde en de kop
van de dam werd voor de steenstort gebruik gemaakt van varende bakken. Men kon deze plekken
met de bokken of driepoten n.1. niet meer bereiken.
Deze varende bakken, die vaak van hout en in het algemeen in niet zo'n beste staat van onderhoud
(lek) waren, werden iets ten zuiden van Den Helder bij de steenopslag langs het Noord-
Hollandskanaal geladen. Een bak bevatte dan 50 ton steen.
Vervolgens werden twee, hoogstens drie van deze bakken door het sleepbootje "De Assistent" (de
kleinste sleepboot van de Fa. Weissmuller) voor een retourprijs van f 50,00 naar de plaats van
bestemming gesleept d.w.z. door de Koopvaarder-schutsluis en het Marsdiep de Noordzee op. Ook
tijdens minder mooi weer vonden deze transporten plaats waarbij het bij zeer sterke tegenstroom
voorkwam dat een afstand van 100 m varen 20 minuten ploeteren in beslag nam.
Ter plekke werden de bakken met twee ankers aan de zeekant en één anker aan de damkant vastge
legd en vervolgens was het met het handje keien storten geblazen.
54
1950 Rechts de deklaag van basaltzuilen. Links een dek van grote keien wordt
tegen het lichaam van basalt aangebracht. Op de dam staan o.a.:
van den Linden van Rijkswaterstaat (in uniformen Kees Kuiper, de uitvoerder
van de firma Daalder.