c
De Inventarisatie-rapporten komen in rapportvorm beschikbaar.
(Van Callantsoog en Zijpe ligt inmiddels van elk een exemplaar in de Bibliotheek). Voor de wat
mèèr geïnteresseerden: bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) in Zeist liggen alle
verzamelde gegevens en zijn dan ook beschikbaar.
Op redelijk korte termijn zal een rijk geïllustreerde reeks van 16 boeken met de bewerkte
resultaten uitgegeven worden.
Gereed zijn reeds de Provincie Drenthe en de Stad Utrecht.
De uitwerking in de praktijk.
De inventarisatie vindt op gemeentelijk niveau plaats, waarbij wordt uitgegaan van de gemeente
grenzen in 1988. Waarom 1988 Toen trad de Monumentenwet in werking, waarbij het
zwaartepunt in de besluitvorming rond de aanwijzing van Rijksmonumenten (zoals de NH-kerk
in Callantsoog) en stede- en dorpsgezichten werd verschoven van het Rijk naar de Gemeenten.
Om praktisch-organisatorische redenen wordt gewerkt met volledige gemeenten, waarbij de
huidige grenzen in acht worden genomen. In de onderzoeksperiode werd op tijdelijke basis
personeel aangetrokken; voor de inhoudelijk kant ging het daarbij om kunsthistorici, historisch-
geografen, sociaal-geografen en stedebouwkundigen. Inclusief projectleiders en administratieve
medewerkers bestaat de ploeg uit 100 personen.
De inventarisatie-werkzaamheden bestonden uit twee delen
A. het feitelijk inventariseren van objecten en structuren in het veld.
B. het opstellen van beschrijvingen van de geïnventariseerde regio en gemeente (Gemeente: Cal
lantsoogInventarisatiegebied: Noorderkwartier).
Landelijke eenheid in de inventarisatie werd bereikt doordat de Rijksdienst voor de Monumen
tenzorg een handleiding maakte en voorgedrukte formulieren verzorgde.
De aanvankelijk bescheiden plaats van de beschrijving bij de inventarisatie werd al werkende
verheven tot de belangrijkste plaats. Door de beschrijving van de functionele en ruimtelijke
ontwikkelingen in het gebied kan de aard van de totstandgekomen bebouwing, uitbreidingen en
ruimtelijke (her-)inrichtingen beter begrepen worden en benut worden bij nieuwe verande
ringen zoals bij verbouwingen, uitbreidingen en (ver-)nieuwbouw. Hierbij kan gedacht worden
aan het verlaten van de karakteristieke vormen en het totaalbeeld van het Dorpsplein.
Door de provincies is voor dit doel dan ook de specialistische kennis van historisch geografen en
sociaal-geografen ingeroepen. Informatie wordt door geografen ingedeeld in in vlak-, lijn- en
puntelementen.
Vlak-elementen:
Eerst wordt een bodemkundige en landschappelijke karakteristiek gegeven. Het gaat hierbij niet
om de bodemsoorten, het reliëf of de afwatering, maar om de invloed van het menselijk ruimte
gebruik, d.w.z. het gaat om de aard van het grondgebruik, het patroon van de wegen en
nederzettingen en de daaraan verbonden kunstwerken als bruggen, duikers, elektriciteitshuisjes,
etc. Soms wordt ook naar de bewoningsdichtheid gekeken.
Lijn-elementen:
De gehele infrastructuur: het gehele netwerk van wegen en waterlopen; soms ook leidingen als
van telefoon.
Punt-elementen:
De nederzettingsvormen (langgerekt, rondgebouwd, staat het dicht op elkaar?) Tevens komen
hierin de voornaamste bebouwingstypen en bebouwingskarakteristieken van het gebied voor.
Gebieden met bijzondere waarden.
Tijdens het project bleek dat er uitgegaan kon worden van 165.000 objecten en 600 gebieden
met bijzondere waarden.
5