De Gemeente was vroeger vaak krap bij kas en veel mocht het
onderhoud van de Buurt niet kosten. Soms gaf de Strandvonderij
uitkomst en moest de buurt dienen voor het opslaan van de massa
op strand aangedreven hout.De burgemeester-strandvonder zette
dan op zijn onkostenrekening een post voor vergoeding van
schade, veroorzaakt door het aanrijden, opstapelen, enz. Zo ook
in 1896. Burgemeester Hulst deelde in de raadsvergadering mede
-en men krijgrt de indruk dat dit gebeurde met enige trots en
voldoening- dat hij voor de gemeente f. 51,00 heeft ingehouden
voor "egalisatie, belegging met zoden en verlegging van de
straatweg, waar nodig".
1914 Ve Buurt met de oostelijke waterkuil
Wanneer de waterkuilen op 'de Buurt' gegraven zijn weten we [nog] niet. Wel Is
bekend dat ze er In 1657 al waren, want na een gehouden ■'rechtdag' werd besloten
de kuijlen schoon te maeeken".
Er waren destijds twee puttenVe westelijke werd In 1904 gedempt en de oostelij
ke In 1917.
In hun plaats kwamen gemetselde brandputten.
De waterkuilen, in de aanvang reeds genoemd, waren er al in 1875
Toen werd aan P.Zeeman f. 6,00 betaald voor het opmaken van
deze
Misschien waren ze er al veel eerder: in de "Schepenrol" van 1657
staan na de gehouden rechtdag van 24 mei enkele aantekeningen
o.a. dat besloten werd "De kuijlen schoon te maeeken". Eén der
kuilen, de westelijke, werd in 1904 gedempt en vervangen door
een gemetselde put met opstaande mond. In 1917 herhaalde zich
dit voor de oostelijke. (zie de frontpagina van 'de Clock'
jaargang 1987 of nr. 14 'Oude Prentkaarten vertellen over
Callantsoogof-nr. 19 en nr. 33 'Callantsoog en Groote Keeten
vroeger'1.)
Ooit heeft er vóór het raadhuis een pomp op de Buurt gestaan.
Uit de raadsnotulen van 18-7-1885 blijkt dat deze "dan weder in
orde is doch het water zó slecht dat het niet kan worden
gebruikt". Wethouder Willem Govers raadt aan wat zand in de put
te werpen "in de hoop dat hierdoor het water verbetert".
Aldus werd besloten. Of het inderdaad geholpen heeft, vermeldt
de historie niet.