f Byfc Goedemorgen mevrouw
yr wat kan ik voor u betekenen
i Morrege Jaap, doe mij maar een kilo handperen.
t Twee pondjes van deze mooie bedoelt u
En even lekker op vakantie geweest
Ja, Jaap, daar waren we wel aan toe. Doe er maar een mooi wit bloemkooltje bij.
Doen we. En hoe is het nu met uw manZiekenhuis gelukt
Ach, het is behelpen, nee neem die linkse maar. En een doosje aardebeien.
Van de eigen koude grond, hoor, pure vitamientjes. Maar zo te zien mag hij
wel weer mee naar de marktGoed hoor, kijk, ik doe er nog een lekkere
ananas bij, voor weinig.
Dan wordt hetJ
VTot volgende week maar weer, Jaap.
Ja, daag mevrouw.
En wie is er nu aan de beurt
Markten en marktmensen
Marktbezoekers en marktmensen hebben vaak persoonlijk
contact met elkaar, meer dan in de meeste winkels het geval is.
Laatst stopte er een Rolls Royce bij de viskraam van Anneke
(voorheen Miep Hoeben) op de Stationsstraat naast de bakker.
Keurig geparkeerd stapte er een in strak-wit geklede dame
uit. Zij bestelde aan de kraam vier schoongemaakte haringen.
En er bleek een contact van 'ouwe-jongens/meisjes-krenten
brood' te bestaan:
"Hoe gaat het nu, gaat-ie weer een beetje?"
Och gaat wel weer.Tja, maar het gaat nu eenmaal niet
altijd zoals je denkt dat het gaat.
Markten en marktmensen, een verhaal apart. Ook in Bergen.
De voorgeschiedenis van de ambulante handel
Markten en handel zijn zaken die bij elkaar horen. Een markt
is een plek waar kopers en verkopers elkaar ontmoeten om
goederen en diensten aan te bieden en af te nemen. Markt
komt van het Latijnse woord 'mercatus', dat weer is verwant
aan de naam van de Griekse god Mercurius, de god van de
handel, reizigers en winst. Toen mensen eigen goederen gin
gen verbouwen, eigen vee rond het huis hielden, ontstond de
situatie dat men meer teelde dan men zelf nodig had. Logisch
vervolg was dat naar verdere afzet werd gezocht. Ook ande
ren maakten meer producten dan zij zelf konden gebruiken
en het overschot werd geruild. Steeds meer mensen vestigden
zich en zochten gezamenlijke plaatsen waar de overschotten
konden worden gedeeld.
In plaats van goederen kwam er geld. Algemeen aanvaarde
waarde-voorwerpen (bijvoorbeeld goudklompjes, zilver, of la
ter munten) werden gezien als een soort reservering waartegen
men ook later weer goederen kon ruilen. Met dit soort 'geld'
op zak gingen de telers naar gezamenlijke plekken om de zo
ontstane handel uit te breiden.
Uiteraard zagen de hoogste gezagsdragers als graven, herto
gen, koningen, dat hier 'geld' te verdienen was. De macht
hebbers besloten dat zij het recht hadden om poorters en
buitenpoorters binnen hun steden op bijvoorbeeld pleinen
standplaatsen te verlenen. Zo ontstond het standgeld of
marktgeld.
6
De paardenkarvan Cor Hoebe