als 55-jarige met de trein naar de Hembrug om er te werken; daar werkte ook familie. Walter ging na de lagere school naar de Mulo in Alkmaar. Na de HBS op kostschool in Eindhoven ging hij naar de Landbouw hogeschool in Wageningen. Daar ontmoette hij ook Japanse studenten; dat werden lange gesprekken. Bij professor De Wilde, hoofd van het laboratorium, heeft hij onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van biologische bestrijding met aaltjes. Hij is naar Indonesië gegaan om in Bandung een laboratorium met instrumenten in te richten en heeft daar ook iemand opge leid. Als 50-jarige heeft hij in het Russisch hetzelfde onderwerp bestudeerd. Walter is opa en woont met plezier in Bergen. Jane Butter's verhaal belicht weer een heel andere kant van het repatriëren. Haar vader Willem Theodorus Butter (1894- 1957) liep op 18-jarige leeftijd boos van huis om naar Indone sië te gaan na een ruzie met zijn moeder die hertrouwde. Hij kwam daar in de handel terecht en later als planter in dienst bij een grote onderneming. Hij trouwde met Johanna Ver- steegh, één van een Indische tweeling. Johanna overleed na twee jaar en Willem hertrouwde met de andere zus, Eveline. Haar vader was een Nederlander, haar moeder was dat voor de helft. Dat bleek later voor Eveline's kampleven belang rijk. Willem en Eveline kregen een zoon en een dochter, Jane (1926). Tijdens de Japanse bezetting werd het gezin geïnter neerd in vrouwen- en mannenkampen. Eveline hoefde niet naar het kamp - zij was nog voor een kwart Indisch - maar wilde haar dochter absoluut niet alleen laten. In 1945 - Jane was inmiddels 19 jaar - kwam het gezin met de 'Sibayak' naar Amsterdam en ging vervolgens bij de moeder van Willem in Alkmaar wonen. Al snel kwamen dezelfde ruzies als weleer weer aan de orde. Zij verhuisden toen naar een zomerhuis in Bergen, op de hoek van de Doorntjes en de Meerweg in Bergen. Het was een strenge winter: ramen, muren, vloeren waren bevroren. Toch hadden ze geen last van de kou, het leek wel of de tropenwarmte nog in hun lijf zat. Jane ging naar de HBS in Alkmaar, vier jaar ouder dan haar klasgenoten; al snel mocht zij naar de volgende klas. Vader Willem ging in 1948 terug naar Indonesië; zijn oude on derneming vroeg hem terug te komen. Hij wilde wel, want hij had geen rooie cent, maar stelde toch zijn voorwaarden: daar een bepaald salaris voor hem, maar ook twee keer dat salaris hier in Nederland voor vrouw en kinderen, plus een koelkast en een auto, die moesten aanwezig zijn. Alleen het geld dat hij verdiende, mocht Indonesië niet uit. Via de paters-daar maakte hij veel geld over naar de paters in Nederland. Vanaf mei 1952, toen hij weer naar Nederland moest, omdat hij leukemie had gekregen, heeft hij met dat zwarte geld gezeten. Hij wilde het steeds niet aangeven, hij vond het zo geweldig dat hij het had verdiend. Pas bij de laatste oproep van de Nederlandse regering heeft hij het toch maar gedaan en dat bracht rust. Hij overleed in 1957. Terwijl haar vader in Indonesië verbleef, verhuisde Jane met moeder en broer naar een bovenwoning aan de Meerweg. Jan Winder hielp bij de verhuizing. Toen ze met de klas naar Texel gingen, werd Jan min of meer door de klasgenoten aan Jane gekoppeld. Zij besloten toen maar te doen 'alsof' en dat is zo gebleven. Ze verloofden zich en trouwden. Jane studeerde Frans en gaf bijlessen. Eveline woonde tot aan haar dood aan de Bergerweg. Jane stierf in 2001 en Jan woont nog steeds in Bergen. Leonie van Alphen en haar zusjes Jenny en Irene reisden met hun vader Jules van Alphen (1907-2003), moeder Adolphine van Ophuysen (1910-2001) en oma J. van Op- huysen (1885-1974) in november 1950 met de 'Asturias' naar Amsterdam. Na aankomst ging de broer van Jules, Stan, met zijn moeder, oma Van Alphen, naar Den Haag. Adolphine wilde niet naar Den Haag; zij ging naar Bergen, daar was de Volkshogeschool en oma Van Ophuysen kende daar mensen. Het gezin werd opgevangen in het Wapen van Bergen en ging vandaar naar Hotel Metamorfose van de familie Van Galen aan de Russenweg, een contractpension. Zij konden in het voorjaar van 1951 van Siem Schoorstra een huisje huren aan de Breelaan hoek Noordlaan (het huidige restaurant Bergen Binnen) voor 100,- per maand. Dat was maar tot eind okto ber 1951. Meneer Rutgers van der Loeff huurde 'Zuilenhof' aan de Oude Bergerweg hoek Loudelsweg en nam hen in onderhuur. Het huis met veranda en tuin leek wel wat op Indië. Adolphine wilde beslist niet naar de Pasar Malam en ook niet naar een assimilatiecursus. Daar werd aan de Indische Nederlanders geleerd hoe het huishouden te doen, wat met de grote schoonmaak werd bedoeld en met wasdag, en men leerde er breien. Dit was niet aan haar besteed: het huis liet zij schoonmaken, de was ging naar wasserij De Lelie en Gerben Bosma, die een winkel aan de Kogendijk had, kwam langs met kleding. Gelukkig was de distributiebonnentijd voorbij, maar de luxe van Indië was hier anders. Er werd thee gedron ken na schooltijd en verjaardagen werden trouw gevierd en in de vakanties kwam oma Van Alphen uit Den Haag logeren. De twee oma's samen waren geweldige keukenprinsessen, on danks dat ingrediënten moeilijk te krijgen waren. Beide keu kens, de Nederlandse en de Indonesische, werden gegeten. De schaduw boven dit alles kwam van kinderen op school. Leonie en haar zussen werden uitgescholden voor 'zwarte' of 'Pinda-poepchinees' of'Papoea'; de schooljongens gooiden stenen. Zusje Jenny schold terug, maar Leonie werd tot de zesde klas naar school gebracht; ze was te verlegen om ergens te spelen, bleef het liefst thuis in de ruime tuin. Begin jaren '70 wilden de rechtmatige eigenaren van 'Zuilen hof' hun eigendom weer terug, maar de familie wilde niet terug naar de Breelaan 130. Ze hebben driemaal een aangebo den woning afgewezen. In januari 1974 kregen ze als laatste keus een nieuwgebouwd huis aan de Loop, met comfortabele centrale verwarming. Oma overleed in november van dat jaar. Vader Jules van Alp hen was landbouw-ingenieur en wist alles van tropische landbouw. Zijn salaris werd doorbetaald, met de bedoeling dat hij terug zou keren. Dat had hij wel kunnen doen, maar hij ging niet vanwege de opleiding van de kinderen. Hij is zes jaar werkeloos geweest; het gezin leefde van het dubbele tropenpensioen van oma Van Ophuysen. Hij solliciteerde bij West Zaan als laborant maar werd uit eindelijk fabrieksarbeider. Gelukkig telde ook zijn pensioen dubbel. Leonie vond het opvallend dat men hier in Bergen zo onkundig was over Indië. Zij vertelde dat de Japanse jaar telling destijds gold en dat er in het openbaar in gevangenis sen verplicht Maleis gesproken moest worden. Maar ook dat niet alle Indiërs tegen hen waren, vooral zij niet van wie de bedrijven genationaliseerd werden. Leonie heeft jaren als on derwijzeres aan de Sint Adelbertusschool in Bergen gestaan; ze is nu met pensioen en woont met haar man in Schoorl. 22 BERGENSE KRONIEK, NOVEMBER 2013

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2013 | | pagina 24