log, om te merken dat hun bestaan daar onhoudbaar was ge worden. Het overgrote deel van de Nederlanders en Indische Nederlanders is in de periode 1945 tot 1955 naar Nederland gerepatrieerd en ging naar familie of werd willekeurig ergens gehuisvest. Er kwamen nog meer groepen De Nederlandse regering wilde aanvankelijk van de KNIL-mi- litairen slechts de 'Veiliggestelden' in Nederland toelaten. Dat waren Ambonese militairen die naar verwachting op een zwar te lijst stonden en gevaar hepen als zij zouden worden achter gelaten. Indonesië ging uiteindelijk akkoord met de tijdelijke overbrenging van de Ambonezen-militairen naar Nederland, op voorwaarde dat zij niet meer operationeel zouden worden ingezet. Ook verklaarde het zich bereid de Ambonezen te zijner tijd weer te laten terugkeren. Tussen 21 maart en 21 juni 1951 arriveerden de KNIL-militairen - meestal per legereen heid bij elkaar- in twaalf transporten, deels in Rotterdam, deels in Amsterdam, met overal ter wereld gecharterde schepen. Al in Egypte, onder andere in Port Said, werden de pas sagiers voorbereid op het klimaat in Nederland. Er waren kledingdepots waar de mannen winteruniformen kregen. De vrouwen kregen trainingspakken die ze beslist niet droegen bij aankomst; ondanks het gure weer hadden zij de sarongs en slippers aan. Dit beeld staat bij vele Nederlanders nog op het netvlies gegrift. Bij aankomst in Nederland werden de meesten naar het demo- bilisatiecentrum in Amersfoort gebracht en doorgelicht op TBC. Aan boord was men al uitgebreid medische gecontro leerd. In Amersfoort kregen de militairen hun ontslagformulier. De gezinnen gingen naar familie, werden naar keuze ergens gehuisvest of vrij willekeurig met bussen naar woonoorden gebracht. Bij aankomst van een boot werd gekeken waar op dat moment plaats was. Velen kozen voor Den Haag, dicht bij de ministeries en handelshuizen in verband met de werkgele genheid. In 1951 zijn zodoende ongeveer 12.500 Ambonezen naar Nederland gekomen. Nederlanders en Ambonezen in dienst van de Koninklijke Marine kwamen met verwanten terug naar Nederland; meestal konden ze met marine-transporten meereizen. Ook waren er geregeld verstekelingen aan boord: sommige Indonesiërs die niet op legale wijze naar Nederland konden reizen, verkozen zich op boten te verstoppen om zo de over tocht te wagen. Zij werden bij aankomst onmiddellijk geïnter neerd en naar Nieuw Guinea gebracht. Daarna kwamen de spijtoptanten. Dit waren Nederlanders die na de soevereiniteitsoverdracht de Indonesische nationaliteit hadden aangenomen maar daarvan wegens de toenemende anti-Nederlandstemming in Indonesië spijt hadden gekregen en die daarom alsnog wilden repatriëren. En in 1962 bij de overdracht van Nieuw Guinea kwamen 1600 Nederlanders en Papoea's die in Nieuw Guinea in Neder landse dienst hadden gewerkt, samen met de voormalige verstekelingen naar Nederland. Zij kregen bij aankomst de Nederlandse nationaliteit. In Nederland was er weinig aandacht voor mensen die uit Indonesië kwamen. Men was bezig met de opbouw en wilde de oorlog snel vergeten en zeker niet aan de dekolonisatie van Indië herinnerd worden. De repatrianten moesten worden opgevangen, zich zo snel mogelijk aanpassen en zich onzicht baar maken. Hoe kwamen repatrianten in Bergen terecht? Er was een beschikking van het Ministerie van Sociale Zaken, de zg. 'Rijksgroepsregeling Gerepatrieerden', dat aangaf dat ook Bergen woonruimte moest aanbieden aan repatrianten. De belangrijkste reden was de aanwezigheid van de vele pen sions in Bergen en omdat men, volgens Wim Boon, secretaris Commissie Huisvesting in die dagen, gewend was aan gasten en aan het inschikken in kleine ruimten door zomerverhuur. Na de eerste opvang in tijdelijke pensions ging men door naar de aan repatrianten toegewezen zogenoemde 'contractpensi ons', naar huizen en zomerhuizen voor zomerverhuur, naar dubbel-bewoonbaar gemaakte huizen of vertrok men naar el ders. Het was een drukte van belang rond de schaarse huisves ting in ons dorp: Bergense oorlogs-evacués keerden terug naar hun huizen, de eerste zomergasten moesten weer bediend, de repatrianten gehuisvest en ook trouwlustigen stonden te trap pelen om woonruimte. De Bergense evacués kwamen niet allemaal tegelijk terug, zodat er in het begin nog huizen leegstonden; deze konden tijdelijk worden gehuurd. Woonruimte werd waar het maar kon gevorderd en geschikt gemaakt voor inwoning - 'samen woningen', zoals ze werden genoemd. Grote huizen werden beneden en boven bewoond of vóór en achter. Op een door houten wandjes gedeelde zolder kon met meer personen worden geslapen. Inwoning-weigeren had voor ontvangende families geen zin; soms had Wim Boon politie nodig en werd er desnoods proces verbaal opgesteld. Hoe de grote woningen verbouwd konden worden, werd administratief verwerkt door Wim Boon. Uit de Huisvestings commissie werd een Vorderingscommissie samengesteld met o.a. Mr. F. Zeiler als juridisch adviseur en bij het Ministerie Woningbouw en Bouwnijverheid werd extra woonruimtetoe wijzing aangevraagd om extra te mogen bouwen. Materialen voor verbouwingen waren van slechte kwaliteit en vooral schaars. Er is nog gesproken over hergebruik van de stenen van de duinwegen door B&W, maar nee:i.v.m plannen om de door de Duitse weermacht destijds aangelegde bruikbare wegen in de duinen op te breken teneinde de stenen als bouwmateriaal te kunnen gebruiken, zal met de ANWB, de Rijwielpadvereniging N-Kennemerland, de VVV, de Ver eniging tot Behoud van Natuurmonumenten en het Gemeen tebestuur van Egmond aan Zee contact worden gezocht om dit te voorkomen. Van alle lanen en straten in Bergen is het de Breelaan geweest waar de meeste repatrianten werden ondergebracht. Archief onderzoek gaf de volgende adressen van de Breelaan prijs: nummers 7 - 21 - 35 - 42 - 45 - 46/48 - 47 - 53 - 57 - 58 - 70 - 73 - 73s - 75 - 85 - 110 - 114. Nummer 53 was het contract pension Beau Séjour. Het Kwartaalindices Gemeente Bergen NH vermeldde in augustus 1950 'dat de toename van bevolking in 1950 is te verklaren door het aantal gerepatrieerden (889) dat zich in de loop van dit jaar in Bergen heeft gevestigd. Deze groep maakte per 1 januari jl. 9,3% van het aantal inwoners uit. Zij die bleven, deden dit uit eigen keuze en wachtten, vaak in de pensions, op het toewijzen van een huis. Sommigen kwamen in aanmerking voor een Pelita-woning van de Stichting Pelita, een type woning speciaal gebouwd voor repatrianten. Deze stonden aan beide kanten van de Berger- weg tussen de rotonde en de Oosterweg. De vorderingsvergoeding voor de pensionhouders liep via de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2013 | | pagina 21