Medische zorg in Bergen NH: 1800-1950,
deel 2
iiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiliiiliiËliliiil
Huisartsen in de nieuwe eeuw
Omstreeks 1900 werkte vrijwel elke arts in
Nederland als huisarts, d.w.z. als een arts
die vrijwel alle lichamelijke aandoeningen
tot zijn werkterrein rekende. Van de ruim
2200 artsen op 5 miljoen inwoners noem
den slechts 130 zich specialist, onder wie
de hoogleraren aan de medische faculteiten.
De Nederlandse Maatschappij tot be
vordering der Geneeskunst (NMG) wilde in deze tijd
zoveel mogelijk vasthouden aan het beeld van de arts als
negentiende-eeuwse notabele, met groot gezag in de lokale
gezondheidszorg. Zij zagen geen heil in een verdere groei
van het aantal specialisten. De NMG gaf de voorkeur aan
een landelijk netwerk van huisartsen, ondersteund door
kleine hospitalen met 10 tot 20 bedden in eigen beheer.
Enkele gespecialiseerde ziekenhuizen moesten zorg dragen
voor bijzondere aandoeningen.
Binnen twee decennia bleek dat de voorstanders van dit
huisartsenmodel zich hadden verkeken. Hoe de situatie
in Nederland zich vanaf 1918 ontwikkelde, wordt nader
beschreven.
Het huisartsenmodel bijgesteld
De huisartsen van Bergen hadden al ervaren dat na de Eer
ste Wereldoorlog (1914-1918) de voorstanders van het eer
der omschreven 'huisartsenmodel' zich hadden verkeken
op de modernisering van de gezondheidszorg. Overal in
het land wierven ziekenhuizen nieuwe patiënten door het
stigma van armenzorg van zich af te werpen, nieuwbouw
te realiseren, technieken in te kopen en door zich speci-
aliserende huisartsen in dienst te nemen. Onder de 3500
artsen in 1920 bevonden zich 2400 huisartsen en ruim 700
specialisten. Deze ontwikkeling heeft zich in het verdere
verloop van de 20ste eeuw spectaculair voortgezet.
De naam van het gasthuis in Alkmaar veranderde in het
begin van de 20ste eeuw in 'Stadsziekenhuis'. De behuizing
werd te krap en toen de Cadettenschool sloot, verhuisde
het ziekenhuis in 1930 naar de Wilhelminalaan. Door zijn
regionale functie werd de naam gewijzigd in 'Centraal
Ziekenhuis'. Katholieke Alkmaarders hadden inmiddels
een eigen ziekenhuis, het Sint Elisabethgesticht in de Em-
mastraat. In 1927 opende dit gasthuis een nieuw gebouw
aan de Van Everdingenstraat als Sint Elisabeth Ziekenhuis.
Na collega Van Pelt hielden de huisartsen J. Blok,
J. Dekker, H. Poot, A. van Gelder, en J. Lugten praktijk
in Bergen. Zij hebben de vooruitgang van de gezond
heidszorg met daarin een steeds belangrijkere rol voor de
verpleging ten volle ervaren. De afgebeelde grafiek laat
treffend de daling van het sterftepromillage zien in de pe
riode 1800-2000. De snelste daling deed zich voor tussen
1917 en 1955.
Dokter Jan A. Blok (1889-1945)
Hij was een Zeeuw, geboren in Rilland Bath in 1889. Na
zijn studie werd hij officier van Gezondheid en als zodanig
in 1914 aangesteld in het Nederlandse Interneringskamp
voor Duitse militairen op de Vinkenkrocht in Bergen tij
dens de Eerste Wereldoorlog.
In 1916 liet hij zich inschrijven in het bevolkingregister
van Bergen en in 1918 begon hij aan de Breelaan 6 met zijn
huisartsenpraktijk. Dat was één jaar voordat zijn collega
dokter Van Pelt stopte. Jan Blok was gehuwd met Adriana
PIETVIJN (1933 - 2012)
■UrxJ'kL 4-L 1 l-rl T^nftcpnHniUigr n NcdrtLnJL tfcKKKKX) in f- ï»vL;n
s
\W kii
Jan Oldenburglaan (vóór de Tweede Wereldoorlog) met het huis van
Dr. Blok. Maker onbekend.