Groenteboer werd schakel tussen
tuinder en consument
Vanaf april 2009 beschreef Piet Vijn in de Bergense Kroniek de geschiedenis van middenstanders die
in de eerste levensbehoeften voorzagen. De beroepsgroep groenteboeren komt in dit nummer aan
bod. Hiermee komt er nu een eind aan de artikelenserie over de Berger middenstand van 1900 tot
2000. In zijn artikelen vertelt hij over de groei en bloei van de middenstanders, maar schetst ook de
achteruitgang en het verdwijnen van de winkels als gevolg van de opkomst van grootwinkelbedrijven.
Wie waren deze mannen en vrouwen die vanaf 1900 een bedrijf begonnen, en waar stond hun winkel?
Hij sprak met oude middenstanders of nazaten van hen en verzamelde prachtig fotomateriaal.
Zijn lijsten vervullen ons met een zekere weemoed: hoeveel winkels en winkeltjes waren er niet in het
dorp, maar ook: hoeveel zijn er niet verdwenen. Door de initiatieven van de familie Van Reenen en
de komst van de stoomtram Bello ging het centrum van Bergen 'aan de wandel'. Dit was voor menig
middenstander een reden om zijn nering naar dit nieuwe centrum te verplaatsen. Het is de grote
verdienste van Piet Vijn dat hij de geschiedenis van deze winkels en ambachten heeft beschreven.
Als we in de tijd teruggaan naar vóór 1900, en ons afvragen
hoe inwoners van het toen overwegend agrarische dorpje
Bergen aan aardappelen, groenten en fruit kwamen, dan ligt
het antwoord voor de hand. Met uitzondering van de nota
belen kocht men deze producten rechtstreeks bij de boer en
tuinder. Burgers hadden vaak zelf een groentetuin en boeren
bezochten de steden om hun groentewaren 'aan de man' te
brengen. In die tijd zullen ook wel Bergenaren met regelmaat
de markt in Alkmaar hebben bezocht. Er woonden in 1900
ruim 1500 mensen in Bergen in ca. 400 huizen. In de eerste
decennia van de vorige eeuw groeide Bergen in een relatief
korte tijd uit tot een bloeiende gemeenschap. In 1931 had
Bergen al 5800 inwoners en 1500 huizen. Het aantal 'gasten'
tijdens de drukste weken van het seizoen bedroeg toen ruim
4000. Er kwamen steeds meer groenteboeren die met een
hondenkar, handkar, motorbakfiets of paard-en-wagen,
beladen met 'producten van het land' door het dorp trokken.
Met hun kar kwamen ze bij de mensen in de straat. De eerste
groentewinkel in Bergen dateert uit 1910 en daarbij is het niet
gebleven.
Opkomst van groenteveilingen
De groenteboeren deden hun inkopen in het begin van de
vorige eeuw rechtstreeks bij de land- en tuinbouwbedrij
ven rond Bergen, maar de gang naar de veiling werd steeds
gebruikelijker. De Broeker Veiling in Broek op Langedijk
was in 1887 gestart als eerste veiling in Nederland die veilde
bij afslag. Dit betekende dat er werd ingezet met een hoge
prijs, die men langzaam liet zakken; degene die 'mijn' riep
werd de koper. Alles speelde zich af in de openlucht.
Van 1912 tot 1973 was de veiling in gebouwen waar de
tuinders met hun schuiten vol groenten door de afmijnzaal
konden varen; in die zaal zaten de kopers.
Vanaf 1918 was er ook in Alkmaar een veiling voor land- en
tuinbouwproducten aan de Helderseweg. Op het Afgesne
den Kanaalvak werden de producten zowel te water als per
spoor aangevoerd. Groenteboeren uit de hele regio kwamen
daar met alle denkbare vervoermiddelen naartoe en dat
gaf een drukte van jewelste! In die jaren ontstonden al de
gespecialiseerde groothandelsbedrijven, waar steeds meer
PIET VIJN