Gerard Meijer vraagt Jan Scholten naar de drankenvoorziening in Bergen rond 1900 en later Jan Scholten (1931) schetst in deze bijdrage de rol van zijn familie in de Bergense drankenvoorziening vanaf de vorige eeuwwisseling. In de loop van bijna een eeuw heeft het bedrijf zich voorspoedig ontwikkeld. Toch waren er ook knelpunten die het voortbestaan van Scholtens Drankenhandel in gevaar brachten: oneigenlijke concurrentie, langdurige capaciteitsproblemen in de Dorpsstraat met alle overlast van dien, de dominante houding van de grote Heinekenbrouwerij die een monopolie dacht af te kunnen dwingen, en de opkomst van cash-and-carrybedrijven. Voor het gemak van de lezer wordt de firma Jan Scholten Zoon in dit artikel aangeduid met 'Scholten'. GERARD MEIJER Hoe zag het leven in Bergen er rond de vorige eeuwwisseling uit? 'In 1851 was de Heerlijkheid Bergen aangekocht door de fami lie Van Reenen voor 150.000,- inclusief alle bossen, duinen, het strand en de zee tot vijf mijlen uit de kust. Bergen was rond 1900 een dorpje van ongeveer 1000 inwoners, voornamelijk bewoond door landbouwers, wat middenstanders, een paar renteniers en enkele gegoede families. Veel contact met omlig gende dorpen was er niet. Men dronk regen- of putwater, of men kon water kopen in een water-en-vuurwinkeltje, waarvan er nog één heel lang heeft bestaan aan de oudste hoek van het Huis met de Pilaren. De meeste wegen waren onverhard en in de zomer reed er tegen het stof een sproeiwagen door het dorp. Daarachter hepen buurtkinderen om zich met de waterstralen te vermaken. Voor de meeste dorpsbewoners was de benenwa gen het enige middel van vervoer; de fiets kwam pas rond 1920 en kostte ongeveer 50,-. Dat was het bedrag dat mijn vader, afgezien van kost en inwoning, in een jaar verdiende als knecht bij boer Piet Besse in de Bergermeer. De gegoede families beza ten meestal een paard, soms ook een koets. Er waren stalhou derijen, zoals de firma Schouten op Oostdorp, waar men paard of koets kon huren, al dan niet met koetsier. In noodgevallen was men voor transport aangewezen op de hulp van buren of kennissen. Een grote stimulans voor Bergens groei en bloei was in 1905 de spoorwegverbinding Alkmaar - Bergen en de rest van het land. Welgestelde families begonnen zich in Bergen te vestigen. Forensen heten forse huizen bouwen, soms tweede huizen, en ook kunstenaars arriveerden, aangetrokken door de charme van het dorp en de schoonheid van de omgeving. De Van Reenens stichtten Bergen aan Zee, heten door Min Zonen een weg door de duinen aanleggen en stelden in 1909 gratis de grond voor de stoomtramverbinding met Bergen aan Zee ter beschikking. Bouwgrond was er in beide dorpen te over en de Van Reenens wilden graag verkopen. De familie Maschmeijer investeerde ook in grond, aan de oostkant van het dorp. Maschmeijer het aan de Oosterweg woonhuizen bouwen voor zijn personeel, uiteraard met de witte steen uit zijn fabriek. Zo ontstonden Oostdorp, de Steenfabriek en de Nursery (kwekerij). Zelf woonde hij op Zuilenhof aan de Oude Bergerweg. In Bergen verrezen tientallen hotels en pensions, wat het dorp veel voorspoed en werkgelegenheid bracht. Gas, water en elektriciteit werden aangelegd, evenals een bescheiden begin van een telefoonnet.'

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2010 | | pagina 24