Al in de loop van de 17eeeuw kwamen er nieuwe modellen grafmarkering in zwang, waarvan de vorm gebaseerd was op die van de toenmalige stoeppalen. Zo ontstonden vrij smalle, vlakke graftekens, die zowel in hout als in steen uitgevoerd konden worden. Vaak hadden zij een bolle bovenkant. In de 18eeeuw werden de smalle graftekens steeds hoger, zodat er steeds meer tekst op paste. Op het kerkhof van de Ruïnekerk bleef één zo'n smalle grafmarkering uit de 18e eeuw bewaard, nu een bijzonderheid: het hardstenen grafteken voor Treyntge Cornelis Meyne (|1783) en haar echtgenoot Cornelis Henneman ("("1796). Naast deze smalle graftekens werden er ook bredere modellen ontwikkeld die nog meer ruimte voor grafteksten boden. De grafsteen voor Franciscus Bottemanne is daar een goed voorbeeld van. Deze bredere grafstenen waren uiteraard aanzienlijk duurder dan hun smalle soortgenoten. Maar dat zal voor de Bottemannen, die zelf in de steenhandel zaten, geen bezwaar geweest zijn. Nog altijd zijn er mensen die een voorkeur hebben voor grafstenen met korte teksten, terwijl andere een lange tekst prefereren. Dat is altijd zo geweest. Opmerkelijk is overigens niet alleen de lengte van de graftekst, maar ook de inhoud. Hier treft men namelijk niet alleen de gebruikelijke standaardgegevens aan, zoals de naam en overlijdensdatum van degene die begraven werd, maar er is ook aandacht besteed aan de familieleden die ervoor zorgden dat de zerk er kwam. 'Zij deze steen door zijne broeders ter nagedachtenis gewijd', luiden de slotwoorden op de grafsteen voor Franciscus Bottemanne. Een dergelijke vermelding is uitzonderlijk. De kerkte Bergen, gravure door W.H. Stam, afkomstig uit Nederlands Magazijn 1870. (Collectie Regionaal Archief Alkmaar) BE KERK TE BERGEN; TEEKEKINO VAK W. 1IEKKIKG 411., O&AVl'RE VAK w. 11. STAM Letters van verschillende vorm In de late middeleeuwen was het gotische schrift in ons land het meest gangbare. Met de intrede van de renaissance in de ló'eeuw kwamen geleidelijk aan de romeinse letters in zwang, die wij nog altijd gebruiken. Maar pas in de loop van de 17e eeuw zijn deze voor grafteksten de meest toegepaste geworden. De voorkeur ging uit naar hoofdletters (kapitalen), waarbij vaak de beginletters van eigennamen extra groot werden uitgevoerd. Daarnaast ontstonden ook wel grafteksten waarin gebruikgemaakt werd van kleine letters (onderkastletters). Op de grafsteen voor Franciscus komen beide typen, kapitaal en onderkast, afwisselend voor. Bovendien is er nog een derde mogelijkheid benut: er zijn ook cursieve (schuine) letters toegepast. Lastig leesbaar In het voorgaande is uitgebreid gewezen op de verschillende belangwekkende aspecten van de teksten op de grafzerk van Franciscus Bottemanne op het kerkhof van de Ruïnekerk in Bergen en van zijn ouders in de Grote Kerk in Alkmaar. Maar wanneer men die zerken eens in het echt gaat bekijken, bemerkt men al snel hoe lastig leesbaar de tekst op beide zerken is. Dat wordt veroorzaakt door het feit, dat de letters in de loop der tijd hun kleur verloren, die juist aangebracht was om een goede leesbaarheid te bewerkstelligen. Zo was het gebruikelijk om, als er voldoende geld beschikbaar was, de verdiepte letters van de liggende zerken in kerkgebouwen te voorzien van een witte vulling. Voor de staande zerken op kerkhoven en begraafplaatsen werd zwart de gebruikelijke kleur. Is de kleur van de letters door gebrek aan onderhoud verdwenen of is er nooit kleur geweest, dan zijn de teksten moeilijk te lezen. Daarmee verdwijnt vaak de belangstelling voor de desbetreffende grafstenen, al zijn zij uit historisch of kunsthistorisch oogpunt nog zo interessant. Dat is niet alleen bij de hier behandelde grafsteen van Franciscus Bottemanne het geval, maar ook bij diverse andere oude zerken die zich achter het hekje bevinden. Met dit artikel wordt hopelijk de belangstelling ervoor gestimuleerd, en daarmee het behoud voor de toekomst. Bronnen (o.a.): - Rogge, C., 'Casparus Josephus Bottemanne (1757-1812): een Ecauzijnse mr. beeld- en steenhouwer te Alkmaar'. In: Actes du IXe colloque international de glyptographie de Belley (du 5 au 9 juillet 1994). - Sinnege, T.J. en A.C. Stierp-lmpink. 'Bisschop Caspar Josephus Martinus Botteman (1823-1903)'. In: Gens Nostra 2004, nr.4, p. 229-248. - Burgerlijke Stand gemeente Bergen. - Foto grafsteen: Odwin Railing Carla Rogge studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, met specialisatie in de geschiedenis van de architectuur en toegepaste kunsten. Van 1991-2006 was zij als architectuur- en bouwhistoricus verbonden aan de afdeling Monumentenzorg en Archeologie van de gemeente Alkmaar. In die tijd ging zij zich ook verdiepen in de architectuur en toegepaste kunsten van de dorpen rond Alkmaar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2009 | | pagina 6