aarde. In 1954 nog verboden de Nederlandse bisschoppen in hun mandement (herderlijk schrijven) het lidmaatschap van het NVV, het lezen van socialistische pers of het luisteren naar de VARA, op straffe van het onthouden van de sacramenten. Het mandement is pas in 1965 formeel ingetrokken. Vanaf de tweede helft van de jaren '60 werd er, mede door de kritischer wordende gelovigen, steeds minder begraven in ongewijde aarde. Het Tweede Vaticaans Concilie wijzigde in 1983 het Kerkelijk Wetboek. In de nieuwe vorm bevat het een zeer kort hoofdstuk over kerkhoven, waarin mets meer staat over begraven in ongewijde aarde. Ook ongedoopte kinderen kunnen sindsdien een kerkelijke uitvaart krijgen en in gewijde aarde worden begraven. Beukenhagen scheiden, ook nu nog, het rooms-katholieke deel van de begraafplaats van de rest. Dat is ook weer op uitdrukkelijk verzoek van de bisschop, die aan de pastoor schrijft: 'Ten aanzien van de nieuwe begraafplaats heb ik UwEerw. er slechts opmerkzaam te maken dat het voor Katholieken bestemde gedeelte van alle kanten rondom goed afgesloten en afgescheiden moet wezen't zij door eene muur of ten minste een hegzoodat alles wat tot een Kerkelijke begrafe nis vereischt wordt daar vrijelijk kan geschieden De bisschop geeft de pastoor ook opdracht tot het plaatsen van een kruis op het katholieke gedeelte. Aan de linkerzijde van het hoofdpad ligt het algemene (protestantse) deel. Het protestantse deel kent geen ongewijde aarde. Ligging van de begraafplaats De begraafplaats heeft een traditionele oost-westoriëntatie. Belangrijke monumenten worden al sinds eeuwen op het oosten gericht, waar de zon opkomt. Zo bouwden de Egypte- naren hun piramides en de Grieken hun tempels op het oosten gericht, maar ook vroegere 'heidense' monumenten kennen deze oriëntatie. Deze oost-westoriëntatie komt uitvoerig aan de orde in een studie naar de oriëntatie van kerken door J.A. Alberdingk Thijm. In de christelijke traditie wordt de wederkomst van Christus vanuit het oosten verwacht. Kerken werden daarom zo gebouwd dat het altaar naar het oosten was gericht en de doden werden zo gelegd dat ze bij de wederopstanding hun Verlosser onmiddellijk zouden zien, zonder zich te hoeven omdraaien. Alberdingk Thijm citeert in zijn studie een geschrift uit 1506: 'Want doe onse Here op clam ten hemel so stont Hi inden Oesten: ende aldaer aenbaden hem den aposte len. Daer sal Hi oec sitten ten iongsten dagen ten oerdel. En dat betekent dat wi nader doot worden begraven metten hoefde int west, en metten voeten int Oest.Dit gebruik is in de loop der tijd zo goed als verdwenen. Op de oude begraafplaats liggen de doden nog wel met hun voeten naar het oosten gericht. Een uitzondering vormen de twee priesters op het rooms-katholieke gedeelte, zij liggen met hun hoofd naar het oosten. Het meest in het oog springt dat bij de priestergrafkelder van de r.-k. parochie. De deksteen helt tegengesteld aan die van de naastliggende grafkelders van de familie Leijen. Van het andere graf weten we pas een jaar of drie dat het een priestergraf is. Lange tijd heeft de werkgroep zich afgevraagd of de steen niet verkeerd om lag. Tot we ontdekten dat de sterk beschadigde versiering op de steen een ciborie (miskelk) kon zijn en we vervolgens via internet een afbeelding van de dode vonden, in priesterkleding. Een formele verklaring voor deze wijze van begraven van priesters hebben we niet kunnen achterhalen. Het Kerkelijk Wetboek wijdt in de oude vorm, die tot 1983 gold, een heel hoofdstuk aan graven en begraafplaatsen, maar geeft nergens voorschriften over een oriëntatie van priestergraven. Wel staat vermeld dat de graven van priesters en clerici gescheiden moeten zijn van die van leken. Aan dit voorschrift is op de begraafplaats niet voldaan. Beide priesters liggen te midden van het gewone volk. Ook het nieuwe wetboek vermeldt niets over de oriëntatie van priestergraven. Het lijkt een gewoonte te zijn die in een ver verleden is ontstaan. In diverse bronnen komt wel steeds als verklaring terug dat priesters zo begraven worden om op de dag des oordeels met Christus voor de kudde te staan om die te leiden. Is de oost-west-, respectievelijk west-oostoriëntatie van graven verleden tijd, wel wordt tot op de dag van vandaag bij een katholieke uitvaartdienst de kist van een priester zo voor het altaar gezet dat hij met zijn hoofd naar het altaar ligt en de kist van een leek zo dat hij met zijn voeten naar het altaar ligt. Waarschijnlijk ligt hier dezelfde oude gewoonte aan ten grond slag: kerken werden vroeger immers zo gebouwd dat het altaar naar het oosten gericht was. Tijdelijk begravenen De begraafplaats heeft aan vijf overledenen een tijdelijke rustplaats geboden. Een van de eerste zusters Ursulinen in Bergen is overleden toen het klooster nog niet gereed was en de zusters in het pand op de hoek Gasweg-Dorpsstraat woonden. Zij is toen begraven op de begraafplaats aan de Schoolstraat (Ruïnelaan) en na het gereedkomen van het klooster overge bracht naar de eigen begraafplaats. Tot na de Tweede Wereldoorlog hebben vier Duitse militairen uit de Eerste Wereldoorlog hier begraven gelegen, twee op het algemene gedeelte en twee op het r.-k deel. Zij waren geïnterneerd in het barakkenkamp aan de Breelaan (Vinken- krocht); drie stierven door ziekte en één door zelfverhanging. Pas enkele jaren geleden zijn we erachter gekomen dat deze

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2009 | | pagina 12