De familie bij het 25-jarig huwelijksfeest
met op de voorste rij, deels zittend, vlnr
Julius Reidel, Irma Maschmeijer (toen 10
jaar), Marie Maschmeijer-Reidel, August
Maschmeijer en Helena Reidel-Janssen,
daarachter Frieda Wulf, Hannah Wulf, Lisette
Goude-Reidel, Karl August Reidel, Julius
Jansen Piet Reidel, Thekla Maschmeijer,
onbekend, Martha Reidel Rudolf
Maschmeijer, Marinus Goude
(bron: mevrouw Eisma-Bor)
Hele gezinnen logeerden op de Zuilenhof, waaronder
zowel Duitse als Nederlandse. In 1900 was de hele familie
deelgenoot van het 25-jarig huwelijk van August en Marie.
In de begintijd werkten ze veel en hard, schrijft zoon
Rudolf. Ze hadden omgang met klanten, boeren, kleermakers
en handelsagenten, niet met ontwikkelde lieden, hoewel ze
de Duitse klassieken en de Winkler Prins (of toch alleen de
Duitse Brockhaus encyclopedie?) in de kast hadden staan.
Notaris Top en dokter Van Pelt zijn nog wel eens langs
geweest, maar van een vriendschap is het nooit gekomen;
vermoedelijk speelde hun relatie met de Van Reenens een
te belangrijke rol. Hun huis stond echter wel open, ze
isoleerden zich niet. In de Bergense Kroniek van november
2000 vertelt Sinion Schaper hoe hij met Rudolfs dochter
Marianne speelde, bij slecht weer op de grote zolder. Hij zegt
ook heel kenmerkend dat alle leden van deze familie ondanks
het standsverschil van die tijd voor de gehele buurtschap
Oostdorp altijd tegemoetkomend en meelevend waren. Dat is
misschien des te opmerkelijker omdat Maschmeijer in Bergen
ook nog een leven als industrieel leidde als stichter van de
kalkzandsteenfabriek aan de Kogendijk. Over dit mislukte
project later meer.
In de politiek
Een apart verhaal vormt de bijdrage van August aan de
Bergense politiek. In 1895 stelt hij zich verkiesbaar voor de
gemeenteraad. Op dat moment bestond de raad uit zeven
leden en vergaderde ongeveer eens per maand. Jacob Swaan
(sr.) en Warner Veenhuijsen werden gekozen, Maschmeijer
kreeg zegge en schrijve 2 van de 72(1) uitgebrachte stemmen.
Op 30 juni 1898 vonden weer verkiezingen plaats.
Er was een plaats opengevallen door het overlijden van
Jacob Swaan sr. Er waren drie kandidaten: Jacob Swaan
jr., J.H. Meijer en Maschmeijer. Van de 188 uitgebrachte
stemmen gingen er 64 naar Swaan, 24 naar Meijer en 93 naar
August Maschmeijer. Zeven stemmen waren ongeldig.
Op 27 augustus 1898 maakte Maschmeijer zijn
entree in raad. Niet duidelijk is wat hem bewoog, sociaal
gevoel of eigen belang. Mogelijk van beide wat, omdat er
van beide voorbeelden zijn te geven. Thuis ventileerde hij
dat hij het politieke werk maar tijd verknoeien vond, maar
dat kan wel later in de tijd geweest zijn. Zeker in het begin
was hij een trouw raadslid dat vrijwel nooit verstek liet gaan.
Bijna onmiddellijk na zijn aantreden maakte hij deel
uit van een kleine financiële commissie die met name voor
begroting en controle werd ingezet. Zijn medecommissielid
was eerst Jan Oldenburg (wiens vader wethouder was) en
later Jan Leijen. Verder was hij later lange tijd lid van het
College van Zetters, dat waren de taxateurs die op grond
van de belastingwet van 1806 waren belast met de taxatie
van het onroerend goed voor de belastingheffing.
Augusts sociale gevoel uit zich al in een van de
eerste vergaderingen waaraan hij deelneemt. Hij pleit er dan
voor dat oud-strijders van staatswege worden ondersteund,
waarna de gemeente 10 doteert. Later steunt de gemeente
op zijn initiatief werkloze Amsterdamse diamantwerkers
met 25, een historische daad die hielp de vakbeweging
wind in de zeilen te geven.
Voor de aanleg van de tram verbinding pleit hij
ervoor dat Bergen niet alleen een renteloos voorschot
verschaft, maar ook aandelen koopt. Als dat daadwerkelijk
wordt goedgekeurd moet het kapitaal worden volgestort
op een moment dat de gemeente krap bij kas zit. Dan
springen burgemeester Van Reenen en Maschmeijer
gezamenlijk bij en lenen voor korte termijn de benodigde
20.000 tegen een rente van 3 1/2 August wordt
benoemd tot vertegenwoordiger van de gemeente in de
aandeelhoudersvergaderingen van de Stoomtramweg
Maatschappij Egmond-Alkmaar-Bergen. Als naderhand het
aandelenkapitaal voor de langere termijn gefinancierd moet