Het geslacht Ramp in de zestiende eeuw
Het huis werd in het begin van de zeventiende eeuw
vermoedelijk als een 'buiten' en dan vooral voor de jacht
gebouwd. Langs de hele binnenduinrand van Holland
stonden dergelijke buitenplaatsen. Opdrachtgever was
waarschijnlijk Willem Engbertsz. Ramp, burgemeester te
Haarlem. Hij was getrouwd met Margriet van Rollant,
dochter van de graaf van Rollant, die al sinds de dertiende
eeuw huize Rollant in Tetterode bij Overveen bezat.
De vader van Willem Engbertsz. Ramp, Hendrik
Willemsz., is eveneens burgemeester van Haarlem geweest. De
familie Ramp behoorde dan ook tot de voorname patriciërs
geslachten in Kennemcrland. Het wapen van de familie
bestond uit een rood schild met daarop een vierspakig
zilveren molenrad met twaalf schoepen. Een grafzerk met dat
wapen is, met andere grafmonumenten nog te vinden tegen de
noordmuur van de Ruïnekerk.
Huwelijken werden met meisjes van gelijke stand
gesloten; zo trouwt de zoon van Willem Engbertsz., Engbert
Willemsz. Ramp, in 1515 met Jooste Dirksdr. Schrevel. Dit
weten we, omdat er een akte van huwelijkse voorwaarden
gevonden is. In 1531 verschijnt Engbert Ramp weer voor de
notaris om op dezelfde voorwaarden met Haze Gerritsdr. van
Berckenrodc te trouwen. De zoon van dit echtpaar, Dirk
Ramp, trouwt ook tweemaal kort achter elkaar, wat doet
vermoeden dat, ook bij vooraanstaande families, nogal wat
jonge vrouwen in het kraambed stierven.
De zoon van Dirk, Fredcrik Dirksz. Ramp trouwt met
Willemina van Outshoorn van Sonnevelt, dochter van een
patriciërsfamilie uit Alkmaar, en wordt later zelfs
burgemeester van die stad. In 1592 wordt Frederik lid van de
Alkmaarse vroedschap, in 1594 burgemeester en in 1605
hoogheemraad van Rijnland. In 1595 wordt hij, als kleinzoon
van Margriet van Rollant, leenman van Rollant. Na zijn dood
in 1614 wordt zijn zoon Dirk de nieuwe heer van Rollant.
Dirk wordt in 1627, samen met zijn drie broers Pieter,
Engbert en Andries, door keizer Ferdinand II m de adelstand
van het Heilige Roomse Rijk verheven. Zij mogen zich
voortaan dan ook Ramp van Rollant noemen. De familie
Ramp bezit dan niet alleen veel grond in Bergen, er zijn
namelijk steeds morgen land bijgekocht, maar ook heel wat
bezittingen in de omgeving van Haarlem, zoals de herberg
Kraantje Lek te Overveen, waar toen al 'veel kindertjes uit de
holle boom kwamen'.
De neergang van het geslacht Ramp
Met het nageslacht van de familie Ramp was het echter niet al
te best gesteld. Fredcrik en Willemina kregen weliswaar zeven
kinderen, maar één zoon overleed jong en drie zonen bleven
ongehuwd. Eén van deze zonen, Dirk, heeft echter
eeuwigheidswaarde gekregen doordat hij als Jonker Ramp en
zijn liefje in 1623 is geportretteerd door niemand minder dan
Frans Flals. Dit schilderij bevindt zich in het Metropolitan
Museum te New York. Zijn broer Pieter maakt deel uit van
een gezelschap vrolijke mannen die zich vermeien in een
herberg, waarschijnlijk het bovengenoemde Kraantje Lek. Dit
schilderij Maaltijd van officieren van de Cluveniers maakt
deel uit van de collectie van het Frans Halsmuseum in
Haarlem. Pieter Ramp was vaandrig bij de schutterij. Hij
was een ziekelijke man die slechts 40 jaar oud geworden is.
Op het schilderij is hij ongeveer 35 jaar.
Wapen van het
geslacht Ramp
De handtekening
van Dirk Ramp.
(Uit: Mr. J.
Belonje,
De speelwagen,
1954)
Frans Hals,
Jonker Ramp
en zijn liefje,
1623.
(Eigendom:
Metropolitan
Museum
New York)