S -
W** v v - Tt
Door frauduleus bedrogzoals in het verslag staat, heeft hij
diverse paarden gekocht zonder betaling. Laaghartig als hij
blijkt te zijn, steelt hij zelfs zijn eigen moeders jak, dat in
Alkmaar wordt verkocht en waarvoor de moeder hem zelf bij
de officier in Alkmaar heeft aangeklaagd. Vervolgens steelt hij
ten huize van Simon Jansz op Oudburgh, nadat hij een
venster heeft geforceerd, in het voorhuis uit de kast, een
blauwe rok. Kleding was vrij kostbaar en ging vaak meerdere
geslachten mee.
De volgende nacht gaat hij er op uit in gezelschap van Jan
Prinsen en Gerrit Pietersz, en breekt opnieuw in bij Simon
Jansz. De buit bestaat nu uit twee tinnen schotels en een
koperen keteltje. Van Dirck Mouritsz en de weduwe van
Jacob Thijssen, beiden wonend op Saenegccst, steelt hij
's'avonds ontrent ses uitren 5 sack kooren vande dorsvloeren
waer vande eene deur open gevonden hebbende ende de
andere badt weten te openen'. Uit deze regels blijkt de
gedetailleerde verslaglegging van het vonnis. Het koren wordt
vervolgens aan een grutter in Schagen verkocht voor drie
gulden per zak. Zo is te zien waar de diefstal van een paard
voor nodig was; hij moet dus ook over een wagen hebben
beschikt. Nu hij daar toch in de buurt is, wordt bij Claes Kat
in het Vossegat in Oude Zijpc een rode koperen roomketcl
gestolen. Weer later worden uit weilanden bij Krabbendam
drie schapen meegenomen, twee van Harck Schipper en een
van klcijn Arientje. Hij verkoopt ze voor 12 gulden en 4
gulden boter in natura aan dezelfde blijkbaar nogal naïeve
Claes Kat in het Vossegat.
Een bij Schoorl in het duin lopend vet schaap
toebehorende aan Jan Bood moet de honger stillen van de
crimineel. Hij heeft het dier, zo meldt het verslag ten huijse
van sijn moeder gedood en gegeten'. Uit de reeks
beschuldigingen, o.a. van agressie op 's heeren wegen' die hij,
'buijten pijn en isere banden' bekent, blijkt tevens zijn
mobiliteit.
Maar niet alleen Willem Jacobsz behoorde toen tot de
weggebruikers. Ook marskramers, kermisgasten, bestuurders,
koeriers, marktkooplieden en vele anderen begaven zich per
paard, trekschuit of te voet op weg.
In het artikel 'Criminele rechtspraak in vroeger tijden'
van A. A. (Bert) Veer, Bergense Kroniek, mei 1996, valt o.a. te
lezen dat Geertje Reiniers, de (jonge) weduwe van Isaak
Bouwens samen met drie familieleden heeft ingebroken in een
winkel alwaar voor 1300 a 1400 gulden aan koopwaar werd
gestolen, een voor die tijd zeer aanzienlijke buit. Dit voorval
had een week na nieuwjaar 1676 plaats. Opmerkelijk is het
dan ook dat toen al een deel van de buit helemaal naar
Amsterdam werd gebracht om daar bij de Bank van Lening te
worden verpand.
Om ons een beeld te vormen van de regionale mobiliteit
van toen en de vervoersmogelijkheden in die dagen, weten we
dat de trekschuit (zie afb. blz. 3) het meest gebruikte
vervoermiddel over grotere afstanden was. Reeds voor 1665
lag in ons land 65S km trekvaart. Een redelijk netwerk van
bestemmingen met vaste dienstregeling zorgde, ijs en weder
dienende, voor een betrouwbare en vrij comfortabele
verbinding. In de winterdagen brandde er veelal zelfs een
kacheltje in het ruim. Ook andere binnenvaartdiensten voor
passagiers en koopwaar, onderhielden vaste verbindingen.
Voor de kleinere afstanden bestonden er de veerdiensten.
In Bergen kennen we de Ooster- en de Westcrveersloot
die respectievelijk eindigen nabij de Oude Bcrgerweg waaraan
nog steeds het Berger veerhuis is gelegen en aan de Voert bij
de Sluislaan. Ook de Veersloot vanaf de Coedijcker Vaert
(Noord-Hollands Kanaal) naar het haventje aan de
Schapenlaan werd, zoals de naam aangeeft, gebruikt voor
vervoer over water. Over de perikelen van deze sloot, ook wel
Schermersloot genaamd, heeft Diederik Aten in ons
themanummer van april 2006 uitvoerig geschreven.
Over land was er de postkoets, waarvoor ook een vaste
Het sluisje bij de Voert.
(Ansichtkaarten verzameling Maria Smook)
De postkoets was het snelste vervoermiddel in vroeger tijd.
(Een impressie van Anton Pieck)