Adriaan van Dis bekijkt de foto met daarop zijn geboortehuis op de tentoonstelling in Het Sterkenhuis, mei 2006 (foto: Dick Breddels). Bovenstaande rede werd op 3 mei van dit jaar uitgesproken door de schrijver en oud bewoner van Bergen aan Zee Adriaan van Dister gelegenheid van de opening van de zomertentoonstelling in Het Sterkenhuis. Vanwege de viering van honderd jaar Bergen aan Zee is deze rede als bijdrage voor de Bergense Kroniek opgenomen. Dankzij de medewerking van Gemeentemuseum Het Sterkenhuis en uiteraard met instemming van de heer Adriaan van Dis. hun kust! Sliepen ze niet liever met hun rug naar de zee? Bergen, Schoorl, Castricum, het oorspronkelijke Noordwijk, of Renesse en Haemstcde, plaatsen die wc nu badplaatsen noemen, lagen oorspronkelijk kilometers van de zeercep verwijderd. Amsterdam dat een ramblas had kunnen hebben - een flaneerboulevard naar de haven - pleurde een spoordijk voor het IJ. Het lijkt wel of de oeroude angst voor de kust ook in onze planologie doorleeft. En nog steeds! Lelystad en Emmeloord werden met hun rug naar het water gebouwd. Als we al dicht bij de kust bouwen, neigen we er naar grote gebouwen voor de zee te zetten. We weten nog steeds niet goed hoe we de badplaatsen moeten inrichten. Wat te doen met al die ruimte, met dat uitzicht, die leegte? Volbouwen, lijkt het antwoord. De angst voor de leegte, voor een klein beetje wildernis zit er diep in. Niet de zee gebruikt de kust als afvalbak, maar de mens. Wij maken er een rommeltje van. Kustplaatsen, door miljoenen bezocht, worden beheerd door gemeenteraden waar neringdoenden het hoogste woord hebben. Goedwillende amateurs. De wanhoop wat te doen met een kustplaats toont zich ook in Bergen aan Zee. Het was altijd al lelijk, vooral na de afbraak van Bcrlage's boulevard en de betonstort op het Van der Wijckplein. Het plan van landschapsarchitect Springer is nu nauwelijks nog te herkennen. Het Parnassiapark -Jac. P. Thijsse's asiel voor zeldzame plantjes - is verworden tot een afgetrapt terreintje. Verder heeft de gemeente uit hebberigheid een paar duinpannen laten volbouwen. Maar er is nog uitzicht, een ogenschijnlijk eindeloze leegte richting Schoorl en Petten. We hebben behoefte aan die leegte. Ons brein hongert naar een verre horizon, juist in eigen land. Veel van onze maatschappelijke misère komt voort uit het feit dat we te dicht op elkaar zitten. Waar kunnen wij nog de 'lege, eenzame mens zijn', openstaan voor 'het schrikbewind boven de zee', 'waar', om Adriaan Roland Holst nogmaals te citeren 'men zichzelf ontmoet' en niet de tienduizenden zombies die op zondag een frisse neus halen op onze Nationale Uitlaatstrook het strand. Laten we niet bang zijn voor dat beetje leegte dat ons in Bergen aan Zee nog rest. Laten we het niet verder verpesten. Eén dorpje zonder camping, zonder CenterParcs, zonder Albert Heijn of pretpark. Eén zo'n dorpje langs die hele, langzamer hand zo foeilelijke, Hollandse kust? Zou het kunnen? Zou het passen in de portefeuille van al die toekomstige ambitieuze wethouders? Het beste toekomstplan is géén plan. Eén dorpje dat niet groeit. Dat geen melkkoe is voor de gemeente, waar de restanten braakliggende grond niet aan een projectontwikkelaar worden verpatst. Grond die je maar één keer kan verkopen. Zou het lukken? Niet uit nostalgie, maar uit noodzaak. Voor onze geestelijke volksgezondheid. Bergen aan Zee als een natuurreservaat, in een steeds meer verstenende kust. Wat een geweldige uitdaging. Een voorbeeld in Europa. Inspiratiebron voor schrijvers en schilders. Een uitdaging een werelddorp waardig. Wc zijn het verplicht aan de grondleggers, aan de Heer en de Vrouwe van Bergen die ons honderd jaar geleden een oord heb ben geschonken waar we onze angsten kunnen laten uitwaaien. Laat duizend leeuwenbekjes bloeien! Hele en halve citaten uit: Het verlangen naar de kust, van Alain Corbain. Parijs. 1988. De grondleggers van Bergen aan Zee, 1882. (Foto: eigendom Piet Mooij).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2006 | | pagina 16