mm
M
tv
*'V
Adriaan van Dis, 1946, Bergen NH met twee van zijn zusjes.
(Foto: eigendom auteur)
Wegwijzer bij de Ronde Kom. Zo te zien zit Frits David Zeiler dichter bij de waarheid.
(Ansichtkaarten verzameling Maria Smook)
De Verspeykweg voor 1943. In het eerste huis links, de Deutsche Ferienkolonie,
bracht Adriaan van Dis zijn jeugd door. (Ansichtkaarten verzameling Maria Smook)
l£|n ja, ook ik heb mijn herinneringen... Ik herinner mij de
leegte. De ruimte. De stilte na de zomer. Er bleven hooguit twee
mensen met een auto over. Er waren misschien vijf telefoons in
het hele dorp. En dan de winters, als je die doorstond, hoorde je
er pas echt bij. Je washandje ontdooien op de kachel. De
bloemen van de ruiten krassen. Een bevroren plee. Ooit was er
een winter, zo streng, dat de hele waterleiding van het dorp
bevroor, op één kraan na. De kraan van bakker Born. 's Nachts
werd hij bij toerbeurt 'door de mannen' opengedraaid. Het hele
dorp kon daar water komen halen. (Een herinnering ontleend
aan een van de legendarische radiopraatje van mevrouw Van den
Berg-van Lith de Jeude over Bergen aan Zee in de jaren vijftig.)
En ja, ik hoor de luiken weer klapperen en mijn moeder het
bed uit gaan om ze vast te zetten. Ze krijgt een luik tegen haar
oog en loopt tot de lente met een verband om haar kop. En ik
beklim weer de ijsschotsen op het strand. Eskimo's waren we.
We woonden in een sprookjesboek. Naast ons logeerden in
de zomer 'arme wezen', ze roken naar teerzeep, droegen blauwe
overalls en werden in bussen afgeleverd. In werkelijkheid waren
het bleekneusje uit de grote stad, maar arm waren ze wel,
bovendien was het Zeehuis: 'de officiële zomerresidentie van het
Burgerweeshuis te Amsterdam'. (Zo noemden we dat, het moet
een van de eerste volzinnen uit mijn jeugd zijn.)
Amsterdam was een ander land. Eén keer per jaar fietsten
tientallen huisvrouwen uit het dorp er naar toe om
boodschappen in de Bijenkorf te doen, tegen zonsopgang op
weg en bij zonsondergang weer terug en wij kinderen onze
moeders maar opgewonden opwachten aan het begin van de
Zeeweg. Wat zat er in die volle tassen?
O, zoete herinneringen, uit de jaren vijftig. Tastbaar soms,
deelbaar. Kijk maar in Het Sterkenhuis. De schatkamer van
Bergen.
En toch - met permissie - wou ik Bergen aan Zee dit jaar
groter maken. Bergen aan Zee is altijd een werelddorp geweest.
We mogen het niet laten verstikken in provincialisme, daar is het
veel te belangrijk voor. Belangrijker, dan het ook niet onaardige
dorp Bergen. Door mensen van buiten ook wel Bergen Binnen
genoemd. Wij van Bergen aan Zee maakten daar altijd een groot
onderscheid tussen. Bergen aan Zee ligt zeven fietskilometers
verderop. Het schijnen er minder te zijn, volgens dorps-
historicus Frits David Zeiler, maar toen ik in 1953 twee keer per
dag van huis naar de Bosschool fietste waren het er zeven heen
en zeven terug. In het perspectief van een kind groeit al het
kleine nu eenmaal groter.
Het werelddorp Bergen aan Zee dus: De droom van een
Duitse dame - Marie Völter - vormgegeven door de architect
Berlage die toen al internationaal aanzien genoot. Gebouwd op
een plek waar de Engelsen en Russen door het Frans/Bataafse
leger in de pan zijn gehakt, tijdens een mislukte poging van
Stadhouder Willem V om de macht in zijn land weer terug te
krijgen. Het Engelse veld herinnert aan die strijd. En het
Russenduin.
Een van de eerste nederzettingen in het dorp was een kolonie
huis van de Deutsche Hilfsverein aan de Vcrspijckweg (Verspiek,
schijn je te moeten zeggen, maar dat deed niemand in het dorp)
- het huis waar ik de eerste tien jaar na de oorlog opgroeide.
Er was een Indische planter, August Janssen, die een villa
bovenop het Russenduin liet bouwen. Lang heeft hij er niet van
kunnen genieten - drie maanden geloof ik - toen ging hij dood.
Misschien kon hij het uitzicht niet aan. Te mooi. Later werd het
Bio-Vacantieoord.