De kinderen moeten zoveel mogelijk de buitenlucht in. (Collectie Piet Mooij). kinderen dorpen, weilanden met vee, landweggetjes, boerderijen, bossen, duinen en de zee. Taal kunnen ze leren door te luisteren naar het voorlezen van de juf en door het brieven schrijven of het bijhouden van een dagboek. Tijdens de wandeling worden ze opmerkzaam gemaakt op al het nieuwe om hen heen. Zeker wanneer daar ook nog bij wordt gezongen: 't Is morgen, 't is morgen, de haan heeft gekraaid De vogeltjes zingen, de morgenwind waait O zie, hoe de dauwdrop op 't klaverveld praalt O zie eens, hoe prachtig het zonnetje straalt Naast de zedelijke opvoeding van de arms ten der armsten, waarbij de kinderen beleefdheid, tevredenheid, gehoorzaamheid en hulpvaardigheid werd geleerd, werd er ook veel aandacht besteed aan de lichaamsverzorging. Bij aankomst werden de kinderen meteen uitgebreid gekamd en in bad gedaan voor een grote wasbeurt. Vele kinderen kregen voor het eerst een tandenborstel in de hand. 'Orde, reinheid en liefde opent het oog voor het ware, het schoone en goede. Geen ledigheid en verveling maar opgewektheid, levendigheid', was het uitgangspunt. Na de Eerste Wereldoorlog ging men in de koloniehuizen langzamerhand ook over tot winteropvang. Er was ondertussen veel gedaan aan het opleiden van personeel, en men was ervan overtuigd geraakt dat buiten spelen, zelfs in de winter, goed was ter voorkoming van tuberculose, volksvijand nummer één in die jaren. In de jaren twintig gingen de kinderen daarom ook open schoenen dragen zonder kousen of sokken en kregen ze in veel koloniehuizen speciale luchtige speelpakjes. Hoe meer zon en frisse lucht hoe beter. Het geld voor de vakantiekolonies kwam deels uit subsidies van het rijk, provincies en gemeenten, deels uit de verkoop van kinderpostzegels. Ook ontving men bijdragen van de ouders, van plaatselijke afdelingen van het Centraal Genootschap en van het Prophyiaxe-fonds. Er werden damescomités opgericht die collectes, bazars, fancyfairs, verlotingen en tentoonstellingen organiseerden. Verder werden er gebruikte postzegels, zilverpapier en theelood ingezameld. De vakantiekolonies kenden begin jaren 50 enkele topjaren. Tegen het eind van de jaren vijftig keerde het tij echter. Ingrijpende maatschappelijke veranderingen, mede veroorzaakt door groeiende welvaart, verbeterde gezondheidszorg en sociale voorzieningen brachten een verschuiving in het denken met zich mee. Hadden kinderen vroeger gezondheidsproblemen door ondervoeding, nu worden problemen veelal veroorzaakt door de opvoeding. Veel kinderen komen in deze jaren emotioneel en sociaal tekort en daardoor vindt er een verschuiving plaats van sociale en lichamelijke naar psychische problemen. Dit vraagt om een verandering van de structuur van de hulpverlening. Naast de vraag naar rust, reinheid en regelmaat komt er nu ook vraag naar geschoold pedagogisch beleid in de tehuizen. Het individuele kind komt op de voorgrond en men gaat in de koloniehuizen over naar een benadering van de gezinssfeer. Grote hygiënische slaapzalen worden veranderd in kleinere slaapkamers. Gemeenschappelijke eetzalen en recreatiezalen worden omgevormd tot huiskamers. De groepen worden kleiner, en de kinderen worden niet meer gescheiden naar leeftijd en sekse. Meer en beter opgeleid personeel, vanwege de accentverlegging van medisch hygiënisch geschoold naar medisch, pedagogisch en psychologisch geschoold, kost handen vol geld. De hierdoor veroorzaakte financiële problemen belemmeren een goede voortgang. Ondertussen is ook het maatschappelijk draagvlak verdwenen en daarmee vervallen langzamerhand de subsidies. In 1968 brengt de Centrale Raad voor Volksgezondheid een rapport uit waarin wordt gesteld: 'Medische kindertehuizen moeten vallen onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de niet medische onder het departement van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk'.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2006 | | pagina 6