De wekelijkse
bad- en
knipbeurt.
(Fotoarchief
gemeente
Bergen).
Ontstaansgeschiedenis
Ondanks het feit dat er aan het eind van de negentiende eeuw
in Nederland al enige aandacht was voor de miserabele
situatie waarin arbeidersgezinnen in de steden leefden, was de
armoede en als gevolg daarvan de kindersterfte nog groot. De
industrialisatie was na 1850 in een stroomversnelling geraakt,
waardoor de toeloop op de steden was toegenomen. De lonen
waren laag en veel arbeidersgezinnen leefden in erbarmelijke
omstandigheden in veel te kleine, vaak donkere en vochtige
woningen. Door permanente ondervoeding leden vooral
kinderen aan een slechte gezondheid. De Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen die al in 1784 was opgericht deed, met
behulp van gegoede burgers die zich bezig hielden met
liefdadigheidswerk, al veel aan het verbeteren van de
leefomstandigheden van de armen. Dat was echter bij lange na
niet genoeg.
Deze situatie bestond niet alleen in Nederland maar ook
in de ons omringende landen. Gelukkig zagen steeds meer
mensen in dat voor een gezonde samenleving gezonde, sterke
kinderen noodzakelijk waren. In Zwitserland kwam Dr.
Walter Bion als eerste op het idee van 'vakantiekolonies'. Hij
was lange tijd dominee in een gezonde bergstreek rondom
Appenzell geweest en toen hij daarna werd overgeplaatst naar
Zürich zag hij dat de gezondheid van zijn kinderen snel
achteruit ging. Hij realiseerde zich toen dat kinderen niet
alleen gezonde voeding nodig hebben, maar dat ze ook
sterker worden door lichaamsbeweging in de buitenlucht. Met
de hulp van een aantal medeburgers bracht hij een organisatie
tot stand, die het begrip vakantiekolonie verder uitwerkte. In
1876 gingen 68 arme schoolkinderen uit Zürich enkele weken
naar buiten om te genieten van de heerlijke woud- en
berglucht in het Appenzellcr land. Na een paar weken
kwamen zij duidelijk aangesterkt en weerbaarder terug naar
huis. Bion's idee vond al gauw navolging in vele landen in
Europa, Noord- en Zuid- Amerika en ook in Japan, waar
men op deze manier de trend van 'mens sana in corpore sano'
wilde volgen.
In Nederland waren het vooral de heren Bos en Kerdijk
die zich beijverden voor de verbetering van het
deerniswekkende leven van kinderen in sloppenwijken.
Vanuit het denkbeeld: 'Het welzijn van kinderen beteekent
volksgezondheid en volksgeluk', schreef de Egmondse
onderwijzer A.C. Bos: 'de vacantickolonic is een
huishoudschool, waar het voorbeeld de eerste leeraar is. Die
omgeving van orde, reinheid en liefde geeft het een open oog
voor - om een oude uitdrukking te gebruiken - het ware,
schoone en goede. De verbeelding wordt gewekt en het
schoonheidsgevoel ontwikkeld. We hopen genoegzaam te
hebben aangetoond, dat in de vacantiekolonics in 't algemeen
de deugd wordt aangekweekt en daarnaast het beste middel
voor eene goede opvoeding: het geluk'. Mr. A. Kerdijk was
schoolopziener in Amsterdam. Hij richtte in 1884 'De
Amsterdamsche Verccniging voor Gezondheids- en
Vacantiekolonics' op. Tevens was Kerdijk een groot
voorvechter van de invoering van de leerplichtwet.
De Friese arts S.S. Coroncl, pionier op het gebied van
kinderbescherming en hygiëne, schreef in 1882 in het
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een artikel over het
bevorderen van het lichamelijk en geestelijk welzijn van
misdeelde kinderen uit de achterbuurten van de grote steden.
Ook hij pleitte voor herstellingsoorden voor de allerarmste,
vaak verzwakte kinderen.
In 1899 verscheen er een publicatie van de Bond van
Nederlandsche Onderwijzers met als titel: Gezondheids-
kolonies. Eene bijdrage van de kennis dezer instellingen van
maatschappelijk belang. In de beginjaren van de
vakantiekolonies zijn het dan ook veelal onderwijzers en hun
vrouwen die de kinderen begeleiden.
De denkbeelden van, onder andere, genoemde
bewegingen leidden tot de oprichting op 24 december 1901
van het Centraal Genootschap voor Kinderherstellings- en
Vacantiekolonies. De heren Bos en Kerdijk waren
medeoprichters en namen plaats in het bestuur. In de statuten
van het Centraal Genootschap staat in artikel 2: 'De
Vcreeniging stelt zich ten doel, het lichamelijk en zedelijk
welzijn van kinderen te bevorderen, door hen in de
gelegenheid te stellen een tijd lang in een gezonde streek te
verblijven'.
Het accent in de vakantiekolonies werd gelegd op de
medische en hygiënische zorg voor kinderen. Er werd geen
onderwijs gegeven want men was van mening dat een kind
toch wel zou leren in de dagelijkse praktijk. Aardrijkskunde
en kennis der natuur worden al ontwikkeld door de reis van
de stad naar buiten. Onderweg in de trein en de bus zien de