saOTJ $tsry&n7P» '%]frr*7r/V. Ü&r/fa&mMMVti&yawi/ onderhoud heeft de baljuw vervolgens aangetoond dat de misdaden waren gepleegd vóór zijn dienstverband als militair, zodat er geen twijfel over bestaat dat de overdracht [van de gevangene] niet meer dan een logisch uitvloeisel is van de geldende voorschriften op het gebied van de strafwetgeving. Maar dat niet alleen, bovendien zouden anders de rechten van deze heerlijkheid worden beknot, en ter plaatse van het delict ook geen voorbeeld kunnen worden gesteld. Toen de Prins-Erfstadhouder hiervan doordrongen raakte, antwoordde hij dat dit de zaak wel kon veranderen. Kort daarna ontving de baljuw een persoonlijk door Zijne Hoogheid ondertekende brief met het bericht, dat de in hechtenis genomen Jan Oostendorp op zijn Hoogheids verzoek door de al genoemde garnizoens commandant zou worden overgedragen, maar onder voorwaarde dat de kosten verbonden aan deze hechtenis zouden worden voldaan. Daags daarop kreeg de gerechtsbode Jan Ivangh volmacht om, bijgestaan door twee gerechts dienaars, zich in de plaats van de schout die zich ziek voelde, op 16 november 1773 op reis te begeven naar Leeuwarden. Op 20 november 1773 kwamen zij vanuit Leeuwarden met de gevangene terug in Alkmaar en deze werd op verzoek van de baljuw (alleen uit voorzorg en voor de zekerheidin de gewone gevangenis onder het stadhuis opgesloten. Daags daarna werd vervolgens (in de kamer die in gebruik was bij de heren dijkgraaf en heemraden van de Zijpe) het verhoor afgenomen waarbij de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2005 | | pagina 6