Laatste rit van Bello op 31 augustus 1955
KEES BLIEKENDAAL
[Jedereen wist het, want er was in alle kranten
al over geschreven: Bello gaat verdwijnen!
Och, ik was toen 17 jaar dus wat deed me dat.
Ja, er waren felle tegenstanders van Bello die
zeiden: 'liever vandaag dan morgen'. Maar ei-
waren ook trouwe aanhangers van ons treintje.
Er verdween al zoveel.
Goed, op die laatste dag werd het toch een
beetje spannend want er waren heel wat mensen
die beloofden er op die dag een hete strijd van
te maken. Boomstammen op de rails en
overwegen blokkeren. Zodoende was ik 's
avonds na werktijd toch maar even in het dorp
gaan kijken naar de beloofde grote politie
macht... Niets te zien. Ja, bij de Sparrenlaan
stond één politieman om te voorkomen dat
daar iets op de rails werd gelegd.
Toen ik dan ook tegen zes uur thuis kwam voor
het avondeten was ik zeker niet van plan om
me nog verder te bekommeren om die laatste
rit. Maar dat werd anders... Indirect was het de
schuld van Bello zelf. Vanaf het vertrek uit
Alkmaar voor zijn laatste rit, floot en belde hij
gedurende de hele rit. Dat kon ik horen bij ons
thuis op de Verlengde Gecstweg. En, hij schoot
niet op.
Na een tijdje besloot ik toch maar even het
dorp in te fietsen om die herriemaker langs te
zien komen. Daar waren er meer zoals ik. Het
hele stationsplein en de perrons stonden
stampvol.
Niet veel later kwam Bello aan, bellend en
fluitend. Hij stopte gewoontegetrouw bij het
station. Daar had ik geluk mee want vlak voor
mijn neus kwam een deur te staan. Dus wat doe
je als jongen van 17 jaar, je laat je naar binnen
persen in een afgeladen wagon. Na lang
wachten werd er weer hard gefloten en gebeld
en de tram zette zich in beweging, richting
Bergen aan Zee.
Ik wist dat Bello heel wat aan kon, omdat
ik meer met een volle trein was mee geweest.
Toch was dit wel een erg volle trein. De banken
waren bezet, tussen de banken stonden mensen
met hun hoofd uit het raam. Het middenpad
was stampvol (daar stond ik), de balkons
puilden uit, ja, zelfs op de koppeling tussen de