volgt: 'Mijnbeer Basten, ik bezit alle slechte kwaliteiten aan mijn
sexe eigen'. Bastert antwoordde gevat dat zij eigenschappen
bezat die het sterke geslacht haar veilig mochten benijden, te
weten werkkracht, werklust, zij was nooit ledig, energie,
doorzettingsvermogen en liep het haar in hare plannen tegen dan
was haar devies 'l'obstacle excite mon ar deur'.
'Ze moesten voor u een standbeeld oprichten'
Na haar overlijden werd er al spoedig overleg gevoerd om tot
oprichting van een gedenkteken te komen. Het was in de
nazomer en herfst van 1925 niet duidelijk welke rol de gemeente
en welke rol de burgers hierin speelden. We weten dat de
gemeentesecretaris van Bergen op 28 oktober 1925 een verzoek
richtte aan het Provinciaal Bestuur van Noord-Holland, teneinde
geld uit te mogen trekken voor een te stichten gedenkteken. Ook
toen keek men al sceptisch aan tegen de gemeentelijke financiële
huishouding: dat Gedeputeerde Staten...tegen de bedoelde
uitgaaf geen bezwaar zullen aanteekenen, onder voorbehoud, dat
het budget Uwer gemeente daardoor niet te zeer wordt
bezwaard'. Verder vonden de leden van het provinciaal bestuur
dat het van meer waardeering zou getuigen indien de kosten
van het te stichten gedenkteeken waren bestreden uit vrijwillige
bijdragen der ingezetenen...
Hoe het ook zij, in januari 1926 richtte het 'Comité tot
Huldiging van de Nagedachtenis van Wijlen Mevr. M.A.D. van
Reencn-Völter' zich tot de Bergense bevolking. Voor alle
duidelijkheid, het comité bestond uit 'Het uitvoerend comité' en
'Het comité'. Het eerste bestond uit voorzitter D. Bastert,
kantonrechter te Alkmaar, de secretarissen D.A. Klomp en J.D.P.
Rosier, respectievelijk journalist te Bergen en hotelier te Bergen
aan Zee en de penningmeesters Hoksbergen en D. Haasbroek,
boekhouders van de Bouw Exploitatie Maatschappij Bergen aan
Zee (BEM), alsmede een 19-tal andere burgers. Het andere
comité, we zouden dat nu een Comité van Aanbeveling noemen,
kende maar liefst 35 leden. Zij vertegenwoordigden een groot
aantal maatschappelijke organisaties. Dat waren niet alleen van
oorsprong Bergense organisaties, maar ook landelijke met een
plaatselijke afdeling. Een paar voorbeelden: de Berger IJssport-
vereniging, de Berger Kunstkring, de Bond van Staatspensio-
nering, de Mclkslijtersbond, de Commissie tot Wering van
Schoolverzuim en de Boerenleenbank.
Het Comité-met-de-lange-naam schreef anno januari 1926
en daarom achten de ondergeteekenden het een gelukkige
gedachte...een monument te harer nagedachtenis te stichten als
een blijvende herinnering aan haar streven en haar bereikt
resultaat'.
Voor de realisatie van een monument was natuurlijk geld
nodig. Daarom doen ondergeteekenden een beroep op de
offervaardigheid der ingezetenen en allen die daartoe genegen
zijn, om dit schoone doel te kunnen bereiken. Geeft naar Uw
vermogen, zelfs de kleinste gift, juist omdat het een uiting van
algemeene sympathie behoort te zijn, is welkom.Links onderaan
het huis-aan-huis-schrijven was een rechthoekig vakje
opgenomen, zodat de gulle gevers daar hun handtekening konden
plaatsen. Deze werden in een album geplaatst, die den oud
burgemeester zal worden geschonken'.
Het is uit de bestudeerde archiefstukken niet op te maken of
In de sokkel gehakt geboortejaar
en jaar van overlijden.
(Foto auteur).