iS'-'"'Sf: f - V B Ar v fi s 3 v •- - -t c.2 Het begin Het begin ligt in Monnickendam. De pastoor aldaar, Bernardus Smeeman, had in 1897 zes zusters uit Eijsden bereid gevonden zich in die plaats te vestigen met als doel het katholiek onderwijs daar van de grond tc tillen. Reeds in 1898 kreeg deze groep erkenning van de bisschop van Haarlem als kloostergemeenschap. In die dagen moest het katholiek onderwijs vechten voor zijn bestaan. Geld was er nauwelijks. De enige manier om tegen een draaglijke prijs onderwijs te verzorgen was het onderhouden van een groep religieuzen, zusters of broeders. Dat konden de arme en vaak kleine parochies net opbrengen. De erkenning kreeg gestalte in de naam: de Ursulinen** van het bisdom Haarlem. Het kleine gezelschap groeide snel, want er waren veel Wcstfriese jongedames, die idealistisch en opofferingsgezind waren. Zij stelden hun leven in dienst van het religieuze ideaal en katholiek onderwijs. Smeeman, een goedhartig mens, beloofde aan collega-pastoors hulp van 'zijn' zusters, als zij onder dezelfde moeilijke omstandigheden een school wilden beginnen. Pastoor Van Delft uit Bergen was een van de eersten. Maar waar moest hij een onder komen voor de zusters en een school bouwen. Met hulp van het Bisdom werd een enorme lap grond aan de Loudelsweg aangekocht. Die hulp was zeer welkom, want zelf bezat de parochie vrijwel geen geldmiddelen. Toch ging men voortvarend te werk. In maart 1903 werd het 32 ha. grote terrein aangekocht en in hetzelfde jaar kwam de architect Tonnaer met een grootse opzet. Men besloot eerst de helft van het gebouw tc bouwen. In die helft moesten dan worden ondergebracht: de bewaarschool, de lagere school en naaischool, het klooster gedeelte van de zusters Ursulinen en het pensionaat Sint Joseph. Dat pensionaat was bestemd voor 'meisjes uit den netten burger stand'. Menig Bergenaar zal zich die pensionaires wel herinneren. Hoe zij in lange rijen gingen wandelen, begeleid door de zusters in hun zwarte habijten. Op 6 februari 1904 werd goedkeuring voor de bouw verkregen en het werk nam een aanvang. Het was de bedoeling dat het bouw werk, door aannemer Dessing uitgevoerd, begin augustus van dat jaar gereed zou zijn. Nog tijdens de bouw van het nieuwe huis kwamen er vijf zusters naar Bergen. Zij werden op 4 augustus 1904 met twee open landauers afge haald van het station Alkmaar door pastoor Van Delft en de kerkmeesters Leijen en Schouten. De zusters werden voorlopig ondergebracht bij de gezusters Stijntje en Anna Kaandorp, die hun boerderij aan de Dorpsstraat 72 grotendeels ter beschikking hadden gesteld. Ziet u het voor u? Kloostercellen in de koestal en enkele zusters, die in bedsteden sliepen. Die situatie duurde nog tot 1 oktober toen de bouw gereed was. Op 10 augustus 1904 startte de lagere school met 140 leerlingen in klaslokalen, waar boven en onder, links en rechts nog volop werd gebouwd. Getimmer, gezaag en gezang van de werklieden alom! Op 3 oktober startte de 'bewaarschool' met 28 kleuters en de naaischool met 14 meisjes. Op 17 oktober arriveerden de eerste pensionaires, 11 in getal. In die beginjaren stond het gebouw op een grote, kale vlakte. Bergen was toen nog dat kleine, landelijke dorp 'daar aan der duinen rand' met hier en daar wat 'huisjes laag, verscholen in het groen', maar gezonde lucht en de fraaie natuur maakten het ook toen al zeer aantrekkelijk. Intussen had pastoor Smeeman in Monnickendam een kweekschool voor onderwijzeressen opgericht. Op die manier kon gezorgd worden voor voldoende leerkrachten voor de scholen, die her en der in de provincie gesticht werden. De helft van het kloostergebouw werd eerst gebouwd. Hier gezien vanuit de Sint Antonius- straat. (Ansicht collectie Piet Mooij, Bergen NH).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2005 | | pagina 11