Jacob van Reenen: Heer en (burge)meester van Bergen en daaruit verschillende belangen nauw keurig wist te scheiden. Als burgemeester was hij in de eerste plaats begaan met het algemeen dorpsbelang, zo zei hij verschil lende malen. Toen in de Raad - waar schijnlijk ergens rond 1900 - de aanleg van een tramlijn naar Bergen werd besproken, bracht hij in zijn pleidooi voor de aanleg een duidelijke tweedeling aan in zijn betoog. In het eerste deel van zijn toespraak gaf hij een opsomming van de voordelen die de tram zou brengen: nieuwe bewoners zouden de gemeente meer draagkracht geven, de jeugd kon in Alkmaar naar school, de handel en indus trie zouden worden gestimuleerd. Ver volgens verklaarde hij tot dan toe als bur gemeester te hebben gesproken. Hij wilde de raadsleden ook laten weten wat de familie Van Reenen van de plannen vond, 'daar de ingezetenen, zeker gaarne zullen vernemen, of de familie genegen zal zijn, hare eigendommen voor het publiek toe gankelijk te stellen, waarvan het welslagen der geheele zaak afhangt.' Zijn vader was tegen de tram geweest, omdat het aantrekkelijke van de plaats verloren zou gaan. Vernielingen en schade door de aan leg zouden de familie bovendien extra kosten opleveren. Om dezelfde redenen waren zijn 'moeder en verdere familiele den niet met de tram ingenomen'. Jacob verklaarde dat hij voor de komst van de tram was 'in mijne kwaliteit van burge meester dezer gemeente'. De scheiding die Jacob in zijn betoog over de tram aanbracht tussen algemeen en particulier belang was in werkelijkheid veel minder duidelijk. Zo vielen veel wegen in het dorp nog onder het heerlijk gezag. Dit betekende dat het onderhoud hiervan door Jacob van Reenen als eige naar van het landgoed moest worden bekostigd. Toen men in het voorjaar van 1920 in de raadsvergadering sprak over de uitgaven van het onderhoud van de wegen in de gemeente, bleek hoe ondoorzichtig heerlijke en gemeentelijke verantwoorde lijkheden waren geregeld. Op de vraag van het raadslid Hoksbergen of de Studler van Surcklaan eigendom was van de gemeente, antwoordde Jacob dat de weg behoorde tot de heerlijkheid, maar dat de onderhoudsplicht bij de gemeente rustte. Het raadslid opperde dat het dan goed zou zijn de laan over te dragen aan de gemeente. Die had immers ook de straat verlichting aangebracht. Voor de Breelaan gold hetzelfde verhaal. De burgemeester antwoordde hierop dat de Breelaan gemeente-eigendom was, maar dat de bomen erlangs onder het heerlijk gezag vielen. Het raadslid Baltus stelde vervol gens voor om alle wegen in Bergen aan de gemeente over te doen. Hoksbergen merkte tot slot op dat als hij geweten had dat de Studler van Surcklaan niet van de gemeente was, hij nooit had ingestemd met de aanleg van straatverlichting langs deze weg. Onderdanen Voor veel dorpelingen was de autoriteit van de familie Van Reenen onbetwist. De heer van Bergen werd door de oude dor pelingen nog steeds gezien als het onbe twiste gezag. Veelzeggend in dit verband is een gebeurtenis eind 1913. Voor het eerst in de geschiedenis ontvingen de Bergenaren ouder dan 70 jaar een staats pensioen. Het geheel kreeg een feestelijke omlijsting, georganiseerd door de plaatse lijke Bond voor Staatspensioencring. Maric van Reenen was gecharmeerd van de onverwachte wending die de plechtig heid had genomen, zo schreef zij later aan haar dochter. 'De oude menschen begre pen de zaak niet heel goed. Toen wij [Jacob en Marie van Reenen] bij hun stonden stond de oude Wokke opeens op en hield eene roerende dankrede aan Papa en mij. Hij verkeerde in de meening dat hij het pensioen van ons kreeg en er moest toch iemand bedankt worden. O heilige eenvoud. Het was een aardige avond.' Toch verdween langzaam de vanzelf sprekendheid waarmee de familie Van Reenen heerste in het dorp. Zo laat de kritische houding van raadslid Hoksber gen zien dat de Van Reenens ook tegen geluiden moesten dulden. Maar dat ging niet van harte. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het conflict dat ontstond toen de gemeenteraad op 20 mei 1921 een Commissie van Plaatselijk Toezicht op het Lager Onderwijs moest benoemen. Daarbij was Marie van Rcencn-Völter als één van de vijf kandidaat-leden door bur gemeester en wethouders op de voor dracht geplaatst. Haar echtgenoot de bur gemeester had het liefst een hamerstuk gemaakt van dc benoeming. Maar tot zijn ontzetting stemden enkele raadsleden tegen de kandidatuur van zijn echtgenote. Een schorsing van de vergadering en enkele herstemmingen waren nodig om Marie van Reenen-Völter alsnog benoemd te krijgen, maar de toon was gezet. De weigerachtige houding van dc raadsleden van de partij Bergens Belang Mevrouw Van Reenen-Völter en de kinderen klaar om de cadeaus Iprijzen voor de fortenwed strijd) te gaan zien. Links voor de leider Alex Rehbock. (Foto: familiearchief Van Reenen, Regionaal Archief Alkmaar). 6

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2002 | | pagina 8