Het waren inderdaad in de eerste plaats
beeldende kunstenaars die Bergen ont
dekten en zich daar metterdaad vestigden,
zoals de beeldhouwer Tjipke Visser en de
graficus/schilder Graadt van Roggen.
Bergen werd echter eerst een echt kunste
naarsdorp toen revolutionaire jongeren
die zich van de Haagse School en het
altijd nog sterke academisme losmaakten
en beïnvloed door de Franse - tijdens de
Eerste Wereldoorlog in ons land terecht
gekomen - schilder Le Fauconnier, een
meer expressionistische kant opgingen,
zoals de gebroeders Wiegman, Colnot,
Filarski, en Charley Toorop, maar ook
schilders die hun eigen weg gingen, zoals
Henri ten Holt en Jaap Weyand. In hun
kielzog volgden de dichters, eerst de
socialistische en gemakkelijk aanspreken
de verzen schrijvende Adama van
Scheltema en later de zwaargewicht
Herman Gorter, die er een eenzaam in de
duinen gelegen landhuis 'De Vcrbrande-
Panhoeve' betrok.
Wanneer echter kunstenaars eenmaal
de charmes en betovering van een bepaal
de plek, een dorp, een streek hebben ont
dekt dan worden ook de ogen van de
niet-kunstenaars daarvoor geopend. Het
gevolg was dat Bergen, dat in 1903 1600
inwoners en 430 huizen telde, in 1925
was uitgegroeid tot een dorp van circa
1250 huizen met 4800 bewoners. Het
intieme, landelijke karakter was daarmee
voor een groot deel verdwenen. De inder
tijd bekende sociaal-democraat Henri
Polak kon in dat jaar dan ook veront
waardigd schrijven: 'Bergen - ik heb het
gekend vóór 'de ontwikkeling kwam',
zoals het heet. Het lag daar als een wer
kelijkheid geworden droom, een oord van
verrukking. Thans ken ik geen dorp
behalve Rijswijk dan) dat zóó gehavend
is als Bergen'.0)
De verloedering zal omstreeks 1940
ongetwijfeld nog verder zijn voortge
schreden. Het dorp telde toen 1500 hui
zen en 6900 inwoners. Aan die voorspoe
dige ontwikkeling zal de aanleg van een
stoomtreinverbinding tussen Alkmaar en
Bergen in 1905 - die later werd doorge
trokken naar de sinds circa 1900 uit het
niets opgetrokken 'rustige familiebad
plaats' Bergen aan Zee - hebben bijgedra
gen. Mensen die het oude Bergen niet
hadden gekend zal die verloedering toen
niet zo zijn opgevallen. Dat gold in ieder
Portret A. Roland Holst,
tekening door David Kouwenaar, 1960.
Kerncollectie Museum Kranenburgh, Bergen.
(Foto: Thijs Quispel, Oosthuizen).
A - -
geval voor mij die als twaalfjarige jongen
in 1938 Bergen leerde kennen. Voor mij
was alles gloednieuw en ik werd onmid
dellijk door dat dorp gegrepen. Voor mij
had het nog alle kenmerken van een
'bezield' om niet te zeggen 'betoverd'
dorp.
In 1957 schreef A. Roland Holst:
'...hier, tusschen het luiden van de zee en
loeien van het vee, (me) af te zonderen
met die enkelen voor wie de werkelijk
heid achter de wereld van een waarde
bleef, die ik hier niet ongeneigd ben te
beschouwen als een garage: een garage
voor de ziel, voor de zielskracht, inder
daad, en die staat gelijk met heel wat
paardenkrachten - krachten, wel te ver
staan, van het gevleugeld paard.
Als die afzondering ontvankelijk
blijft voor een verteederde belangstelling
in dorpsche zijpaden, moge men het mij
niet euvel duiden, dat ik voorloopig nog
lang hoop te kunnen zwichten voor de
bekoring dier paden en van die hen
bewandelen'
En nog in 1997 kon iemand schrij
ven: 'Ondanks de verloedering die ieder
decennium weer verder toeslaat in
Bergen, heeft het dorp buiten het winkel
hart nog steeds een wat in zichzelf gekeer
de sfeer. In kleine straten gaan huisjes
achter bomen schuil, daar binnen moet -
ook al is het zomer - reeds vroeg de lamp
'opgestoken' worden',lf)
Bergen ontwikkelde zich in het interbel
lum tot een brandpunt van het Neder
landse kunstleven. Hier leefde en werkte
de dichter A. Roland Holst in zijn met
stro gedekte huis sinds 1922 toen hij
schoon genoeg had van het in zijn ogen
halfzachte gedoe in het Gooi met zijn
communes en hutten. Hier zou hij zijn
belangrijkste werk schrijven dat hem tot
'prins van de Nederlandse dichters' zou
maken en hem een status zou bezorgen
die min of meer te vergelijken is met die
van de Britse 'poet laureate'. Flier woon
de in het einde van de jaren dertig E. du
Perron en in het begin van de oorlog
Victor van Vriesland in het naïeve geloof
dat hij in deze uiterste noordwesthoek
van Nederland voor het Duitse gevaar
veiliger zou zijn dan in Amsterdam. A.
Roland Holst was niet alleen bevriend
met zo ongeveer alle in Bergen wonende
kunstenaars maar ook met talloze elders
verblijvende dichters. Herhaaldelijk
brachten dan ook, om slechts enkelen te
noemen, zulke tegengestelde figuren als
Bloem en Slauerhoff hier voor kortere of
langere tijd een bezoek om zich te goed te
doen aan de rust van duin en zee, om er
inspiratie op te doen en zich bij De Oude
Prins, toen nog een eerlijke dorpskroeg,
of bij de wat sjiekere Rustende Jager te
laven aan een borrel, roddelpraat en mis
schien ook inspirerende gesprekken.
Kortom, het Bergen van toen was een
typisch kunstenaarsdorp, zoals eens
Laren in het Gooi, Worpswedc in
Duitsland en Lathem in België. 'De gees
telijke houding die deze gemeenschappe
lijke stroming heeft doen ontstaan, heeft
een hele tijd - zeker gedurende vijftien
jaar - het artistieke klimaat in Nederland
beheerst', aldus Prof.Dr. H.L.C. Jaffé bij
de opening van de tentoonstelling in 1967
'Gezicht op de Bergense School 1910-
1930'.
Noten:
1. A. Roland Holst, Bezielde Dorpen,
Bergen 1957.
2. Geciteerd door Chris Reinewald in zijn
artikel 'Bergen, binnen en buitenver
schenen in Elegance van juni 1997 n.a.v.
de tentoonstelling 'De Collectie
Boendermaker' in datzelfde jaar gehou
den in Museum Kranenburgh in Bergen.
41