het gemeentebestuur van Bergen zich 'gaarne' zal belasten met het onderhoud van het grondstuk toebehorende aan de Russische staat. Daaronder wordt ver staan: - het op tijd afmaaien van het grasveld rondom het monument, - het (zonodig) opsnocien van struiken en bomen rondom het monument, - het opharken en schoonhouden van het voetpaadje rondom het gedenkteken. Verder vermeldt de brief dat de Russische regering over het stuk grond jaarlijks een bedrag aan grond- en polderlasten moet betalen. Burgemeester en wethouders van Bergen zijn bereid als tussenpersoon te functioneren. De geschiedenis van het Russisch Monument in de laatste 50 jaar In 1937 schrijft de Bergenaar Dirk Klomp in de Bergensche Badbode over de verval len staat waarin het monument verkeert, maar er wordt door geen enkele instantie op gereageerd. In 1918 wordt de Russische Tsaar en zijn familie vermoord door de commu nisten, die vanaf dat moment vijanden zijn van de westerse wereld, dus ook van Nederland. Pas als Duitsland in 1941 Rusland binnenvalt, erkent de Neder landse regering in ballingschap de Sovjet Unie: immers de vijand van Rusland is ook onze vijand. In 1957, twintig jaar na het artikel in de Badbode, wordt de Russische ambassade in Den Haag op de hoogte gebracht van het in slechte staat verkerend monument.De Russische ambassadeur stuurt een officiële delegatie van twee diplomaten onder leiding van de militair attaché kolonel Fjedoroff naar Bergen. Tot vóór dat moment weten de Russen niet van het bestaan van het Russisch Monument af, laat staan dat men weet dat het stuk grond eigendom is van de Russische staat. Onder leiding van een journalist van de Alkmaarsche Courant, Bram Elte, wordt Bergen bezocht en wordt een en ander in ogenschouw genomen. Na dit bezoek wil de Russische ambassade weten wat de kosten van restauratie zullen zijn. In opdracht van het gemeentebestuur brengt de firma Stoel Bouwmaterialen/ Steenhouwerij een offerte uit van 1400. Deze offerte wordt verstuurd naar de ambassade, die hierop echter niet reageert. In de jaren na 1957 wordt Bergen diverse malen bezocht door groepen Russen, bijvoorbeeld in 1962. Het is 19 september, 11 uur in de ochtend als in tegenwoordigheid van Russisch ambassa depersoneel en vele belangstellenden, de Russische militair attaché kolonel Fedozov en de Russische zaakgelastigde Wladimir Kouznetzow een krans leggen aan de voet van het monument. Daarna leggen de kinderen van het ambassadeper soneel enkele losse bloemen naast de krans. Saillant detail is dat van Neder landse zijde geen officiële vertegenwoor diging aanwezig is. Wel zorgt de gemeen te ervoor dat een van de losgeraakte ket tingen op tijd wordt gemaakt en dat het toegangshekje ontsloten is. Ook van gemeentezijde is er geen officiële verte genwoordiging aanwezig. De toenmalige minister Luns van Buitenlandse Zaken geeft toestemming aan de Russische diplomaten om zich voor deze gelegen- ook akte de présence. De Grieks-Ortho doxe aartspriester Smirnoff, speciaal uit Parijs overgekomen, wijdt het monument in. Elk jaar wordt op 19 september aan de voet van het monument een mis volgens de Grieks-Orthodoxe kerk opgedragen voor de Russische gevallenen. Het uitbre ken van de eerste wereldoorlog in 1914 maakt een eind aan deze herdenking. In 1919 wordt de jaarlijkse herdenking in ere hersteld, dit duurt tot en met 1924. In dat jaar wordt de laatste herdenking geleid door de aartspriester Vinogroff uit Parijs. Het onderhoud en de jaarlijkse lasten Op 25 oktober 1901 sturen burgemeester en wethouders een brief aan de Hoog Edelgestrenge Heer Kolonel De Muller, waarin de verzekering wordt gegeven dat

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1999 | | pagina 9