Keurmeester van vee in 1865 In oktober 1865 wordt Pieter Geel, wonend in Bergen, door Burgemeester en Wethouders aangesteld tot keurmeester van het vee dat de gemeente wordt in- of doorgevoerd langs de Schelpweg (de weg langs het Noord-Hollands Kanaal) van Schoorldam naar Alkmaar of omgekeerd. Hij krijgt de volgende instructie: 'Bij aankomst van vee langs den Schelpweg zal de keurmeester het vee in oogenschouw nemen en de bewijzen van herkomst en gezondheid vragen. Ingeval deze in orde zijn bevonden en de toestand waarin het vee zich bevindt geen aanleiding geeft tot kwaad ver moeden, zal de keurmeester op het bewijs van herkomst aanteekenen: 'Gezien' en dit met zijn naam onderteekenen. Ingeval vee wordt doorgevoerd of inge voerd zonder bewijs van herkomst en gezond heid, zal dit worden geweerd en terug gezon den, en zal de keurmeester doen toezien dat het vee de gemeente langs dezelfde weg ver laat als het gekomen is. Ingeval vee ter invoer wordt aangeboden dat verdacht is, zal hij dit weigeren ter invoer toe te laten. Ingeval hij ontdekt dat eenig vee de gemeente wordt ingevoerd zonder aangifte, visitatie of bewijs van herkomst, zal hij daar van onmiddellijk kennis geven ter secretarie te Bergen en trachten het vee dat wederrech telijk is ingevoerd, aan te houden, en alsdan verdere order tot handelen van het bestuur afwachten. De kosten welke het begeleiden van vee, het zenden van expressen naar Bergen of uit anderen hoofden worden veroorzaakt, zullen aan den keurmeester worden vergoed, terwijl aan hem voor zijne bemoeienis zoodanige belooning zal worden toegelegd als den raad in billijkheid zal vermenen te behoren.' (Bron: Regionaal Archief Alkmaar, Secretarie archief Bergen NH 1811 1921, inv.nr. 130). Akte van goed gedrag Voor welk doel Pieter Winder een 'Acte van goed gedrag' wilde gebruiken is niet meer te achterhalen. En jonkheer Hendrik van Vlader- acken, die haar op 20 mei 1820 opstelde en ondertekende, laat dat in zijn slotzin in het midden. 'De schout van de Gemeente Bergen, dis trict Alkmaar, provincie Noordholland, ver klaard bij de se dat den persoon van Pieter Winder, van beroep arbeider, oud agt en twin tig jaren, geboren en gedurende dien tijd onafgebroken binne dese gemeente woonag- tig geweest, zich geduurende deszelfs verblijf alhier als een braaf en stil burger heeft gedra gen, ten blijke waarvan ik deze acte aan hem heb afgegeven omme te strekken daar en zoo het behoord.' (Bron: Regionaal Archief Alkmaar, Secetarie- archief Bergen NH 1811-1921, inv.nr. 162) Tapvergunning Aan Cornelis Zoon, die in 1776 met IVIaartje Jans Krom, kasteleinsweduwe van de Oude Prins, was getrouwd, werd op 28 maart 1789 met de volgende bewoordingen een tapver gunning verleend: 'Wij, Willem Lodewijk, Grave van Nassau, Vrijheere van Bergen in Kennemerland, de Mijl en in Middelharnis etc. etc. etc., verlee- nen bij deeze ingevolge het vier en twintigste articul van de jongst gearresteerde (goedge keurde) ordonnantie op den impost (belas ting) van de brandewijnen, admissie aan Cornelis Zoon, omme alhier in voorseide heerlijkheid Bergen als herbergier en tapper te fungeren, en alle soorten brandewijnen en gedistilleerde wateren te moogen tappen, en tot dat einde gelagen te zetten, mits zij zig gedrage na al 't geen de voorgemelde ordon nantie alsmeede de opgevolgde publicatiën van Haar Edele Groot Mogenden ten opzichte van de tappers en herbergiers komen te verei- jsschen en mits hij deeze acte behoorlijk gezeegeld aan den Heer Bailliuw, mitsgaders aan de gaarder dezer plaatse vertooone, eer hij daarvan gebruik maake'. (Regionaal Archief Alkmaar, Oud Archief gen NH 1464- 1811, inv.nr. 307). Arrestatie in de 'wildernisse' Onderstaande 'gijselcedulle', opgemaakt door Jan Baudewynse, dienaar van de houtvesterij, beschrijft een arrestatie die hij in 1678 deed. De aanhef luidt als volgt: 'Aenteijckeninghe van de personen gegijselt bij Jan Baude wynse, dienaer van de wildernisse van Bergen ende opgegeven den secretaris des wildernis se voorseid sedert den 22 November 1678.' Op het grote vel papier dat Baudewynse op deze datum voor zijn aantekeningen begon, bleef het bij de volgende ene zaak: 'Den 24 November 1678 Jan Gerritse de Wever gegij selt ter saecke dat zijn hont achter een conijn heeft geloopen, naer 't selve heeft deurgesla- gen, ende in een conijns gat synde geraeckt daerop heeft met syn poten leggen te delven in de wildernisse van Bergen omtrent het Westerbosch, 't welck oock kunnen verklare Cornelis Kalis Lodewijck van Driel waer te syn.' (Regionaal Archief Alkmaar, Oud Archief Bergen NH 1464-1811, inv.nr. 269). Een rekening na negen jaar De gevechten rond Bergen in 1799, die zoveel onheil over het dorp brachten, hadden nog in 1808 een financieel staartje. De vergadernotu- len van het gemeentebestuur vermelden voor 26 februari van laatstgenoemd jaar het vol gende: 'Jan Hoeben, boven gekomen zijnde, levert over eenen rekening ten lasten het dorp Bergen ten bedrage van f 545.5.- over leve- rantiën van hooij enz. in den jaare 1799.'\Ne\ een late rekening! (Bron: Regionaal Archief Alkmaar, Oud Archief Bergen NH 1464 - 1813, inv.nr. 11). Een bequame wooninge In 1655 wordt in Bergen en omgeving een bil jet aangeplakt waarop in Wimmenum een woning 'met eenige kamers tot verblijf, ofte uytspanninge' als volgt te huur wordt aange boden: 'Men wil uytterhand verhueren, een bequame woninghe met het ghetimmer, ghe- leghen tot Noort-Wimmmenum, inde Banne van Bergen, met 27 morghen 164 roeden landts, daer onder begrepen ontrent 4 mor gen teelandt, potinghe en plantinghe, ende dat in 't geheel ofte ten deele, jegenwoordigh werdende gebruyckt by Jan Gerritsz. Mors. Soo yemandt gadingh heeft om deselve woninghe met de voorsz. landen in 't geheel ofte ten deele te hueren, die adresseere hem aen den secretaris tot Bergen die een yder goet bescheyt sal doen. Segget voort'. (Bron: Regionaal Archief Alkmaar, Oud Archief Bergen NH 1464 - 1811, inv.nr. 96). 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1999 | | pagina 17