Drie Bergenaren in vreemde krijgsdienst M.P. van de Graaf De pauselijke zoeaven Jan Brakenhoff in het uniform van zoeaaf, een Turks aandoend uniform dat ontleend was aan de dracht van een Algerijns regiment. Het bestond uit een blauwgrijze lakense pofbroek, rode gordel, blauwgrijs vest en bolero-achtig jasje met dofrode tressen (foto mevrouw E. Kwaaitaal-Brakenhoff, Den Helder). Als herinnering aan de slag bij Mentana ontving Jan Brakenhoff het Mentanakruis met aan de ene zijde het inschrift: 'Hinc Victoria' (van hier de overwinning) en aan de andere het wapen van paus Pius IX en het jaartal 1867 archief Nederlands Zouavenmuseum). 48 In 1860 richtte paus Pius IX een noodkreet tot de katholieke buitenwereld. De Kerkelijke Staat, een gebied midden in Italië en ruim zo groot als het tegenwoordige Nederlandwas in gevaar. De Nederlandse katholieken hadden zojuist in 1853 de terugkeer van de bis schoppen beleefd. Daardoor voelden ze zich sterk betrokken bij hun kerk en vooral bij de benarde positie van de paus. Aan zijn oproep voor buitenlandse vrijwilligers gaven dan ook talloze Nederlandse jongemannen gehoor. Hun leus was: 'De zaak des pausen is de zaak van God'. Ook drie geboren Bergenaren trokken naar Rome. In de eerste helft van de negentiende eeuw ontstond in Italië een sterk natio naal bewustzijn, dat tot uiting kwam in een streven naar staatkundige eenheid van het land. Dit betekende een gevaar voor de onafhankelijkheid van de Kerkelijke Staat, waarvan de paus het hoofd was. Victor Emanuel II, koning van Sardinië, veroverde in 1860 een gedeelte van het pauselijk gebied. Sicilië en zuid- Italië sloten zich via een succesvolle expe ditie van vrijheidsheld Garibaldi hierbij aan. Zo ontstond het Koninkrijk Italië met Turijn als hoofdstad. Paus Pius IX behield nog slechts Rome met omgeving, het zogenaamde Patrimonium Pctri. Hij begreep dat hij een sterker leger nodig had om zijn grondgebied te verdedigen. Daarom wer den in 1861 onder leiding van de Franse generaal Becdelicvre zogenaamde zoe- avenkorpsen gevormd. De term zoeaaf (vroeger zouaaf gespeld) was afkomstig van een Frans regiment lichte infanterie in Algerije, gevormd in 1831 en bestaand uit leden van de Zouaoua, een Kabylenstam. Door de soortgelijke kleding en uitrusting kreeg ook het pauselijk verdedigingskorps die naam. Pas na 1864, toen Frankrijk besloot het pauselijk bezit niet langer te helpen verdedigen, vond de oproep van Pius IX ook in ons land weerklank en kwam een grote stroom van vrijwilligers los. Daaronder waren drie Bergenaren. Een ervan nam dienst in 1867, de twee ande ren in 1869. Jan Brakenhoff Jan was op 30 oktober 1845 geboren als zoon van Willem Brakenhoff en Elisabeth Kuys. Hij was de eerste van de drie die gingen. Op 13 juli 1867 werd hij, 21 jaar oud en zonder beroep, in Brussel inge schreven als pauselijk zoeaaf. De reis was via het verzamelcentrum in Amsterdam gegaan. In Brussel werd Jan streng gekeurd en legde hij de nodige papieren over: ten eerste een bewijs betreffende zijn dienstplicht, vervolgens een bewijs van goed gedrag van zijn parochieherder pastoor Van 't Rood, een attest van de arts die hem voor de dienst in Nederland had gekeurd en tenslotte een bewijs van toestemming voor dienstneming als zoe aaf ondertekend door zijn moeder. Van Brussel reisden de zoeaven in groepen naar Marseille, waarna de boot hen naar Civita Vecchia, de havenplaats van de Kerkelijke Staat bracht. Jan nam deel aan de veldtocht van 1867 die leidde tot de slag bij Mentana van 3 november van dat jaar. Bij Mentana, een groot dorp ten noordoosten van Rome, werden de roodhemden van Garibaldi verpletterend door het pauselijk leger verslagen. Het aandeel van de Nederlanders was zo overtuigend dat de Franse hoofdofficieren spraken van een 'Hollandse overwinning'. Jan Brakenhoff werd al op 21 novem ber 1867 uit de pauselijke krijgsdienst ontslagen omdat hij op last van de minis-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1998 | | pagina 26