Geschilderde huisnummers In een vergadering van Burgemeester en Wethouders van 21 november 1907 deelt Jacob van Reenen mee dat alle gebouwen in de gemeente opnieuw genummerd zijn, zoals in de nieuwe Algemene Politie Verordening (APV) van dat jaar werd vastgelegd. Veldwachter Johannes van der Kerk heeft een register samengesteld 'van de wijken en nommers der huizen'. De vergadering besluit verder 'de schilders Bogtman, Weijers en Meijer uit te noodigen naar deze vernummering, die voor rekening van de gemeente geschiedt, in te schrijven, en den voorzitter te mach tigen deze vernummering aan den laag- sten inschrijver op te dragen, indien de inschrijvingssom het bedrag van 100 niet te boven gaat. Ook aan Punt en Van der Kerk zal voor hun werkzaamheden inzake deze vernummering eene beloo ning worden toegekend.' Op 6 december wordt in de vergade ring meegedeeld dat het werk gegund is aan A.Bogtman en Zoon voor 60, en op 18 december 'dat aan Punt en Van der Kerk voor hunne werkzaamheden inzake de huizenvernummering een bedrag van 9 is toegekend'. Met enige voorzichtigheid mogen we aannemen dat Bogtman bij het schilderen van de wijkletters en huisnummers terwil- le van de uniformiteit gebruik maakte van sjablonen, waarmee zwarte letters op een wit vierkantje werden gezet. In later jaren gebeurde dat in ieder geval wel. Hetgeen men nog kan zien op oudere huizen in het dorp, zoals Molenstraat 8 en 14 en Dorps straat 31, 72 en 80. De wijkletters vóór de cijfers waren toen al achterwege gelaten. (Bronnen: Regionaal Archief Alkmaar, Secretariearchief Bergen NH 1811-1921, inv.nr. 28; Statisch Archief Bergen NH, zonder inv.nr.). Vermaningen vóór het huwelijk Wie in de 17e en 18e eeuw niet in de Ge reformeerde Kerk, de staatskerk, wenste te trouwen, kon zijn huwelijk door de schepenen laten voltrekken. Zodra dit was gebeurd trouwde men meestal nog maals voor zijn eigen kerk. In Bergen werd door de schepenen een trouwboek gebruikt met voorgedrukte akteteksten. Daarin werden de namen ingeschreven van de schout en de aanwe zige schepenen, en die van bruid en brui degom en de getuigen. De akte bevatte een aantal vermaningen aan het bruids paar waarvan we hier de voornaamste citeren. 'Soo beloven sy Comparanten met malkanderen ter eeren Gods en haar bey- der zielen zaligheyt, in den Heyligen Echten-staet te leven ende conferseeren, zulx Echten-Luyden in aller eerbaerheyt na de geboden Gods schuldigh zijn en behoren te doen: malkanderen noch den een den andere niet te verlaten, om geen- derley oorzake, anders als Gods Heyligh Woordt is toelatende: op poene van daer over gestraft te worden als Echtbreekers behoort te geschieden, achtervolgende de Ed:Mog:Heeren Staten Ordinantie op 't stuk van dien geëmaneert. 'Daer na zult ghy weten hoe den eenen hem tegens den anderen sal hebben te dragen. Eerstelijck sult ghy Man weten dat ghy zijt geset als een hooft des Wijfs, ghy en sult niet bitter tegen haer zijn, maer bij haer wonen met verstant, en uwe Vrouw houden voor het swackste vat. Nu sult ghy Vrouw weten dat ghy uwen wet- telijcken Man sult lief hebben, eeren en vreesen, als een eerlijcke Vrouw haer Man schuldigh is te doen, want Adam is eerst geschapen, daerna Eva Adam ten hulpe: ARCHIEF S INI I P P E R S daarom sal een Man zijn Vader en Moeder verlaten en zijnen Vrouwe aan hangen, want sy zullen een Vlees zijn. (Bron: Regionaal Archief Alkmaar, Col lectie Doop, Trouw- en Bcgraafboeken der gemeente Bergen in Kennemerland vóór 1811, inv.nr. 8, trouwinschrijvingen 1720-1780). Pastoor Paep en zijn doopboeken In 1811, als Nederland een jaar bij Frank rijk is ingelijfd, wordt de Burgerlijke Stand ingevoerd en komt een einde aan het tijdperk waarin alleen de kerkelijke overheid zich bezighoudt met het regis treren van geboorte, trouw en overlijden van haar leden. De rooms-katholieke kerk deed dit in de vorm van doop- en trouw registers zoals eerst bepaald door het Concilie van Trente in 1563. Op 31 augustus 1811 ontvangt Jacobus Petrus Paep, pastoor te Bergen, van de burgemeester van Bergen, Hendrik van Vladeracken de volgende brief: 'WelEerwaarde Heer, Het is ingevolge eene bij mij ontfangene aanschrijving van den Heere onder-prefect van dit departe ment van den 13den dezer dat ik U WelEerw. verzoek mij binnen drie dagen na dato de doopregisters tot heden bij mijne gemeente voorhanden, te willen inzenden, alzo het uitreiken der civile actens uitsluitender wijze tot de functie der maire behoord, en dat dezelve actens door de handtekening van de maire alleen eeni- ge authenticiteit zullen bekomen. Pastoor Paep tekent op bladzijde 1 van een nieuw geopend doopboek aan dat hij op 3 september twee doopregisters en de trouwregisters die daarin staan, in handen van de maire heeft gesteld, en dat Van Vladeracken hem een regu heeft gegeven voor de twee boeken, de ene beginnende met het jaar 1721 en eindigend februari 1802, de andere lopend van augustus 1802 tot augustus 1811. De drie dagen die hem vergund waren heeft de ijverige pastoor gebruikt om van de registers afschriften te maken vanaf 1760. 'De tijd was mij eensdeels te kort om het geheele te copieren, anderdeels vermeende ik ook dat 50 jaren herwaarts te rekenen genoegzaam volstaan kon. De redenen die mij bewogen hebben tot het copieeren, ofschoon ons het recht van wet tige doop- en trouw cedulen af te geven, benomen is, oordeel ik echter, dat het altoos nuttig is voor een pastoor, van de doop- en trouwdag te kunnen weten, zon der hiertoe, als het somwijlen nodig is, tot de maire zich te moeten vervoegen. B.v. iemant van de gemeente wenschte gaarne te weten wat dag hij geboren, gedoopt of hoe oud hij is; 2e. bij aanneming van kin deren tot de eerste H. Communie: want het mij dikmaals gebeurd is dat de ouders, veel min de kinderen zulkx wisten, maar daar enkel na raden, zo dat bij ondervin ding en nazien van het doop-register het wel drie jaaren differeerde. Pastoor Paep besluit zijn aantekenin gen over dit onderwerp als volgt: 'Met veel moeijte en niet zonder na te vragen van verscheidene persoonen der gemeente, heb ik uit veel optekeningen konnen gera ken, bijzonder wegens de gedoopten van D'EI eer Ratelmans, weleer pastoor te Bergen (van 1777 tot 1790), en alhier overleden, wiens aantekeningen erbarm- lijk zijn. Echter alleen zal wijten aan sijn ouderdom, dat doorgaans de directie van de pen op het papier verijdeld, en evenals de jeugd met haanen en poten het schrij ven begint, de ouderdom aldus met dezel ve eindigd. (Bron: Archief R.K. Parochiegemeen schap Bergen NH). 47

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1998 | | pagina 25