Het katholieke gedeelte
G.L. Wilmer, bisschop van Haarlem, gaf
in een brief van 19 juni 1864 aan pastoor
B.A. van 't Rood een aantal voorschriften
waaraan het katholieke gedeelte van de
begraafplaats moest voldoen. Hij schrijft
in zijn brief: 'dit gedeelte moet aan alle
kanten rondom goed afgesloten zijn, het
zij door een muur of ten minste een heg,
zoodat alles wat tot een Kerkelijke begra
fenis vereischt wordt, daar geschikt en
vrijelijk kan geschieden.Voor dit alles
moest pastoor Van 't Rood zorgen, maar
wel op kosten van de gemeente, zo
schrijft de bisschop: 'meer zal men van
het gemeentebestuur niet kunnen vorde
ren. Het plaatsen van een kruis is voorze
ker noodzakelijk doch behoeft niet door
het gemeentebestuur gedaan te worden,
dat zal de Kerk dienen te doen en dat is
ook beter, doch het zal niet kwaad zijn
dat Uw Eerw. ook daarover op de te hou
den vergadering spreekt en hen beduidt
dat er een kruis op moet staan en dat ech
ter door U daar wel voor gezorgd zal
worden.
Ook moest er volgens de richtlijnen
een plaats afgezonderd worden op het
katholieke deel voor het begraven van
ongedoopte kinderen, doch daar had het
gemeentebestuur niets mee te maken.
De gemeente ging akkoord met de gestel
de eisen en deelde in een brief van 29 juni
1864 aan pastoor Van 't Rood mee dat het
plan bestond om zodra daartoe het jaar
getijde geschikt zou zijn, het katholieke
gedeelte af te zetten met een heg, en dat
het plaatsen van één kruis geen bezwaar
De twee bovenste foto's laten duidelijk zien hoe
zeer de graven waren overwoekerd. Alleen de
door de gemeente geplaatste paaltjes geven de
plaats van de graven aan. Op de onderste foto is
het resultaat zichtbaar van het vele werk dat de
vrijwilligers hebben verricht, (foto's boven: foto
archief Piet Mooij; foto onder: Trees Staarink-
Bruinsma).